knackebrodmethagelslag.reismee.nl

Jalapeno's, wraps en Daisy Duke

Een week in het leven van
. Anna de veldwerk-geoloog! De setting: New Mexico. Zelfde plek als vorig jaar. New Mexico, omgeving Tucumcari. Gelegen aan route 66. Plat en vlak, met hier en daar mesa’s (“flat-topped hills”), dat is precies waar ik zijn moet. Al het land is privĂ© eigendom van boeren (cowboys) en er moet dus toestemming gevraagd worden. Vorig jaar zijn de eerste contacten gelegd. Daar kan ik nu lekker op voortborduren. Hoofdrolspelers in de komende beschreven week: Miquel: postdoc (een ‘rang’ hoger dan een PhD) in Oslo. Maar pas sinds een maand. In de praktijk kende ik hem niet langer dan 5 min handje schudden. Heddi: PhD in Oslo. Boer Tom: 64 jaar, wonende in Apache Canyon. In het bezit van ca 100 koeien en evenzoveel hectares grond. Ontzettend aardig, weet alles over de omgeving, is er geboren en getogen, neemt je graag mee ‘op verkenning’ op zijn grondgebied (hij heeft een canyon, een ‘petrified forrest’, een natuurlijke bron, en een favoriete koe). Op zijn erf staan verschillende schuren, er lopen een x-aantal katten rond met kittens, zijn koeien lopen vrij rond en een van zijn schuren ziet er van buiten echt niet uit, maar heeft van binnen alles wat een geoloog nodig heeft om comfortabel te verblijven (kamperen accepteert Tom niet): een oude badkuip op pootjes, een gasfornuis, twee banken, een paar bedden, cowboy-gordijnen, cowboy-dekbedden, cowboy-boekenkasten, cowboy-lampen (lees: de lampenstok is van koeien-horens..), etc.

Donderdag 3 mei: Miquel en ik ontbijten met yoghurt en muesli buiten voor het bunkhouse bij Tom, pakken de veldwerk-tassen en gaan op pad. Vandaag in Apache Canyon zelf. Het plan is om drie logs op verschillende plekken te maken, maar zoals wel vaker de afgelopen dagen, belanden we ‘s ochtends al in een geologische discussie, dus komt het schetsboek uit de tas en wordt en gebrainstormd. Het is echt erg leuk met hem in het veld te zijn. Vlak voor de lunch beginnen we dan toch aan een log (het opmeten van de verschillende zandsteen-lagen). We lunchen in de schaduw (‘t is zo’n 25 graden) met wraps, avocado, paprika, gerookte kip en philadelphia-kaas. Miquel heeft zeker 10 minuten nodig om – al pratend – zijn wrap te beleggen. Ik heb mijn eerste inmiddels op. Na de lunch weer aan de slag, tot een uurtje of 19:00 deze keer. Terug naar huis voor een zonsondergang-biertje met Tom. Daarna koken, Miquel wil over mijn paper praten, en dan net voor 00.00 het bedje in.

Vrijdag 4 mei: Edwin is jarig. Maar ik ben er niet. Dat is toch wel even jammer. Dus met het weinige bereik dat er in Apache Canyon is, doe ik een krakend belletje naar huis. En dan vandaag op naar een nieuwe veldwerkplek: ‘Stanley’s windturbines’. Boer Tom heeft zijn buurman (lees, paar km verderop) gevraagd of we op zijn land kunnen, en dat mag. Hier staan tevens ook een 30-tal windmolens. Het hek is open, en even later zien we ook de oorzaak hiervan: Stanley is z’n koeien aan het merken. We maken een praatje, hij legt uit waar we de sleutel kunnen vinden mocht hijzelf al vertrokken zijn aan het eind van de dag (hij woont ergens anders), we lachen, babbelen en zwaaien vrolijk en gaan daarna weer verder. Opzoek naar het nieuwe onbekende. We doen vooral wat ‘verkenning’ (lees: verschillende dirt roads proberen, met verrekijker naar stenen kijken, en een plan maken voor de rest van het werk wat hier gedaan kan worden), en weten aan het eind van de dag nog een log op te meten. Bij terugkomst is Stanley inderdaad al naar huis, en het hek dicht. En we kunnen de sleutel niet vinden. Hij had toch gezegd ‘bij de tweede witte paal van rechts’..!?We zoeken ons suf. In het hoge gras. Zou dat ding echt daar liggen? Uiteindelijk vindt Miquel de sleutel. Twee sleutels. In een ‘magneet-doosje’ aan 1 vd witte palen geklemd. En er zijn zeven sloten. We proberen ze allemaal, maar niks past. Miquel probeert het nog eens. Weer niet. Nu ik. Ja, hoera, er gaat er dan toch eentje open. Op naar huis, naar boer Tom in Apache Canyon. Biertje, eten, geologie...en slapen.

Zaterdag 5 mei: branding-day! Ja. Tom heeft ons weten over te halen om een ochtend vrij te nemen, want zijn familie gaat koeien branden. Een “disorganised order” noemt hij het zelf. We gaan “full in”. 06:00 uur vertrek om om 06.30 mee te doen met het ontbijt bij zijn broer en diens vrouw. In totaal zijn er ca 30 andere mensen, die binnen komen en buiten rondhangen. Bijna de helft is kind en hobbelt al rond op pony, paard of rent achter de honden aan. We schudden heel veel handjes, bekijken braaf de stenen- en pijlpunt-collecties en zeggen ‘goh, wat ontzettend interessant’ op meerdere personen die zeggen ‘ohhh mijn tante is ook archeoloog!’ Een groep van ca 20 ruiters vertrekt om de koeien op te halen, inclusief kinderen niet ouder dan een jaar of 8. Het brandmerken van de koeien is een dynamische gebeurtenis, waarbij iedereen betrokken wordt en elk kind een verantwoordelijkheid krijgt. Echt fantastisch om te zien. Men was bezorgd dat wij het hele gebeuren erg dieronvriendelijk zouden vinden (tja, dat is het ook wel een beetje) maar ja, het is hoe ze het al 100-en jaren doen, en ’t is nou niet echt het moment om de dierenactivist uit te hangen. Wat schiet je er mee op. De koeien worden van de kalveren gescheiden (en geen enkele ontsnapt in de verkeerde richting), en vervolgens worden de kalveren met de lasso gevangen en op de grond gewerkt. Ă©Ă©n persoon op de hals, Ă©Ă©n bij de achterpoten. Twee brandmerken (brullen), Ă©Ă©n oortag (bloed), Ă©Ă©n medische prik, en indien een mannetje: de ballen eraf (ja, ook weer bloed en brullen). Een van de jonge dames (9 jaar oud) verzamelt deze ‘mountain oisters’ en die worden later in de week gefrituurd en opgegeten. Een delicatesse. En het brandmerken; zowel Miquel als ik mochten het ook proberen. Dus meesjorren aan het touw om het kalf op de grond te krijgen, en vervolgens de achterpoten vast houden. We kregen allebei een van de kleinste kalfjes die rondliepen, maar wat een kracht zat daar al in. Respect voor de cowboys die de grotere kalveren op de grond weten te houden. Ook mocht ik op een paard, was er een familielid van Tom die van alles over de geschiedenis van Spanje wilde weten (Miquel vertelt graag), en weer andere familieleden over onze kijk op de Trump-administration. Al met al echt een waanzinnige belevenis en ontzettend gastvrije mensen.

’s Middags nog een paar uurtjes geologie gedaan, totdat het daglicht het begon op te geven. Ik liep achter Miquel toen ik twee dunne maar lange slangen zag wegschieten onder een steen. Precies waar Miquel net gelopen had. “Snake!!! Twee sn... two snakes!!” riep ik. In deze halve seconde wist Miquel 20m ver te sprinten en stond hij vanaf een afstandje met grote ogen terug te koekeloere. Wat een held;) Daarna liep het opeens heel anders langs al die stenen en prikkelige bosjes. Wat een bijzonder dagje. Hophop, in de auto. We rijden naar ‘de stad’. Tucumcari (ca 5000 inwoners) en eten bij de mexicaan. Vanavond slapen we in een motel.

Zondag 6 mei. We ontbijten bij ‘Kix on 66’ (Miquel helemaal in zn sas. Wie nog meer?) en vertrekken dan naar de Trigg Ranch. Ook hier ben ik vorig jaar geweest, en ik wil dit graag aan Miquel laten zien. een uur rijden over asfalt, en vervolgens nog een uur over een onverharde weg. We hebben wat geologische discussies onderweg, en lunchen ergens op een rots met uitzicht op een aantal plekken waar ik al ben geweest. Ik vertel Miquel wat ik daar heb gezien en maken een plan voor het werk wat ik hier nog kan doen. De Trigg Ranch is anders dan Apache canyon. Trigg Ranch is erg groot (omgerekend 70.000 voetbalvelden) met maar weinig wegen (en alleen off road) dus het is langer lopen naar de outcrops. We besluiten eerst ‘dag te gaan zeggen’ bij de eigenaresse. Een lang verhaal kort: de eigenaresse had 13 mensen te logeren, die erg verheugd waren dat er geologen waren (de groep zelf deed iets met petroglyphs-oude indianen-tekeningen op de rotswanden), en uiteindelijk kwam er niks meer van de veld-dag, maar werden we ‘gedwongen’ te blijven avond eten. Tja, niet zo effectief. Maargoed, wel werd me aangeboden om later in de week in het resort-proof-bunkhouse te slapen ipv kamperen. In het donker reden we de 2 uur durende rit weer terug naar de stad/dorp Tucumcari.

Maandag 7 mei: We ontbijten weer in Tucumcari. Ik ga een wasje draaien, en daarna rijden we naar een road-outcrop. Toch nog even snel een halve sectie opmeten en een paar sampletjes nemen. Over een paar uurtjes vliegt Miquel terug naar Europa. Terwijl we bezig zijn rijdt toevallig de broer van Tom langs. Dat komt mooi uit, want die wilden we toch al dag-zeggen. We hebben een geologische kaart van New Mexico klaarliggen om hem cadeau te doen (hij had zaterdag zoveel vragen over de geologie). Daarna bellen we Tom, ook die willen we nog dag-zeggen. Hij blijkt wat koeien aan het voeren te zijn. Of toch niet? Door de telefoon is z’n mid-west-amerikaanse accent moeilijk te verstaan. Maar we vinden hem. Met zn favoriete koe ‘Daisy Duke’. Ja haha, heus! Hij heeft haar met de fles groot gebracht, want ze was verstootte van haar moeder. We maken een selfie, zels de koe glundert naar de camera. We kletsen nog wat over koetjes en kalfjes (aha...! Hierkomt de uitdrukking vandaan!), Miquel krijgt een dikke knuffel, en dan rijden we in 1,5 uur naar Amarillo. Dagdag Miquel! Ik dood de tijd met een bezoekje aan de Walmart, alwaar ik de zojuist verworven selfie print en inlijst, dan koffie drinken en ‘t eea aan internet-werk verrichten, en dan is het alweer tijd om Heddi op te halen. In het donker rijden we terug naar Tucumcari voor welverdiende nachtrust.

Dinsdag 8 mei: Kix on 66, Heddi minder onder de indruk, boodschappen voor een aantal dagen. Wederom naar Tom. We gaan het veld in voor een log en een aantal samples. ’s Avonds vertellen we Tom over de seizoenen in Noorwegen: donker in de winter en 24 uur daglicht in de zomer. En dat Nederland 6x in New Mexico past en ruim 400 inwoners per km2 heeft. New Mexico slechts 6,6. Tom kijkt verschrikt.

Woensdag 9 mei: We gaan weer werken bij ‘Stanley’s windturbines’. We weten nu waar de sleutel ligt, dus toegang geen probleem. We meten een hele interesante log op en nemen een flink aantal samples voor Heddi. Zij gaat thuis deze samples in hele dunne plaatjes laten snijden die ze dan in onder microscoop kan leggen. Hiermee gaat ze oa de mineralogie van de zandstenen bestuderen. We lunchen weer met wraps en toebehoren, waarbij het toebehoren (avocado, paprika, stukjes mango) door Heddi in de ochtend al in stukjes gesneden is en in een bakje gedaan. Ieder zo z’n eigen wensen. ‘s Middags maken we de log af, en doen we ergens anders nog een ‘speedlog’. Ik had weer eens een fantastische plek uitgezocht waarbij de enig mogelijke manier om er te komen via Heel Veel Bosjes met Prikkels en Dicht Op Elkaar was. Terug naar huis. Het slot van het hek blijkt verwisseld! Er hangt nu een cijfercode slot. HUH! En we hebben het telefoonnummer van de eigenaar niet.... shhiiitttt. We bellen Tom. Tom neemt niet op. We zien een telefoonnumer van de windturbine-centrale hangen. Hier neemt ook niemand op. We bellen de directeuren van het lokale dinosauriĂ«r-museum. Met hen zouden we gaan eten. En nu zouden we weleens te laat kunnen zijn, want we kunnen het stuk land niet af. De directrice besluit in haar auto te stappen en ons te komen redden (=40 min rijden). Niet veel later belt Tom. Ook hij wil ons komen redden. Nog eens niet veel later staan we met 6 man bij het hek. De directrice en Tom, die ook zijn buurman en diens vrouw mee nam, en een grote slijptol om het hek open te slijpen. Tom heeft eigenaar Stanley gebeld en die weet niks van een nieuw slot. Heddi zwaait nog eens met haar Noorse vlag (het is bijna noorse bevrijdingsdag). Dan gebeurt het onvermijdelijke. Toms buurman probeert MET DE ANDERE SLEUTEL (die we zelf al een paar keer hadden geprobeerd), nog eens ALLE sloten. Allemaal. Meerdere keren. Niks werkt. Maar dan toch.... gaat er eentje open!! Owwww dat was wel een beetje beschamtelijk. De beste oplossing: zelfspot, en veel lachen. Gelukkig kon ons rescue-team dat wel waarderen. En ik denk dat tot in de lengte der dagen, er nog gesproken wordt over ‘those foreign girls that couldn’t open a fence’...

Toch weer veels te veel getypt voor dit stukje tekst. Al met al waren de 4 weken veldwerk een succes en een heuze belevenis. Gelukkig zijn we ook heel wat dagen gehad zonder al het sociale gebeuren....met meer werkuurtjes. Maar het hoort erbij, is onderdeel van het werk, en het opent de hekken (als we onszelf niet zelf opsluiten). We hebben ontzettend veel mensen leren kennen, die ons allemaal steencollecties, indiaase pijlpunten en lokale bijzonderheden (oude bomen, gekke stenen, natuurlijke bronnen) willen laten zien, of new mexicaanse jalapenos willen laten proeven. Ik hoop nog weer eens terug te komen!

Tijgerprintje en bezoek 2.0

Voor diegenen die smachtend uitkijken naar de update over de ‘terminal distributary channels in low-gradient deltas’ zoals ik vorige keer beloofde: helaas. Het paste er niet bij. Volgende keer. Echt. Voor diegenen die willen lezen over weekendjes vol koffie, biertjes, lekker eten, vergezichten, auto-en-of-treintochtjes en dit alles in goed gezelschap: keep on reading. Voor een ieder die zich door een van bovenstaanden weet te worstelen volgt een traktatie; een inkijkje in het leven van de professor met het tijgprint-vest: “Tijgerprintje en de verdwenen poetsdoeken”.

Begin februari kwamen de #modernepowervrouwen langs in Oslo. Of beter gezegd: #effekortcrasheninosloendanhupdenatuurin. En beter bekend als ‘de geo-vriendinnen’. Modernepowervrouw Anja had een fantastisch huisje op ca 2 uur rijden van Oslo gehuurd en modernepowervrouw Anna had alle boodschappen al gedaan en een luxe Volvo gehuurd. Na een dagje cultuur-snuiven voor de vier ingevlogen meiden, propten we ons vijven en vier paar langlaufski’s in de auto. Iets minder luxe. Maar wel zo gezellig. Modernepowervrouw Dineke droeg de nodige al-dan-niet-fictieve-dilemma’s aan, modernepoweryogavrouw Iris deed ons in allerlei posities buigen en strekken en de dag helemaal zen beginnen, en modernepowervrouw Nienke won met vlag en wimpel de prijs voor ‘wie-maakt-de-wereld-nog-een-beetje-beter-met-zijn-of-haar-geologen-opleiding’. Het huisje met openhaard en ‘remember: stressed spelled backwards is desserts’ was een succes en het langlaufskien nog veel meer. De hellingkjes naar beneden zorgden voor hilarische taferelen waar in ieder geval een van ons moeite had om niet in haar broek te plassen. Een erg geslaagd weekend en ik zeg dan ook: volgend jaar weer!

Eind februari stond er een strak programma op de planning voor het grootste gedeelte van het Van Yperen gezin. Paps en mams vlogen naar Oslo voor 2 nachtjes logie en ontbijt in ons apartement. Erg gezellig dat Edwin er dit jaar ook bij was. En terwijl Edwin en ik nog een dagje ons maatschappelijk nuttig maakten, verkenden paps en mams nog een aantal musea in Oslo. De volgende dag was het vroeg op om op tijd te zijn voor een 7 uur durende treinreis naar Bergen. Slechts 20 minuutjes te vroeg op het perron. Dankzij het strakke deurbeleid van de jeugdigen. Paps bleef ontspannen;) Het was een prachtige rit, langs meren, door dalen, en over besneeuwde vlaktes. Een aanrader. En bij aankomst scheen de zon! Wat een boffer. Bergen staat bekend om zijn regen. Er wachtte ons diezelfde avond nog een concert in de Grieghallen. De volgende dag was het geheel traditioneel Bergs weer. Een mix van regen, sneeuw, koude en wind maakte het buiten onbehaaglijk. Per taxi verplaatsten we ons naar het oude huis van Grieg net buiten de stad, alwaar we een interessante rondleiding kregen en menig bekend deuntje de boxen uit kwam zetten. Weer terug in Bergen liepen we wat door de natte straatjes maar al snel was de buiten-koek op. In het appartement maakten we nog de klassieke fout door afwasmiddel in de afwasmachine te stoppen, en niet veel later schuimde de kamer gezellig vol met sop:) We deden spelletjes, gingen nog eens een hapje eten, en het weekend zat er al weer op. Paps en mams werden uitgezwaaid bij de bus naar het vliegveld (waar ze veeeeeeeeeeeels te vroeg aankwamen) en wij vlogen eind van de middag terug naar Oslo.

Half maart stond het volgende vriendinnenweekend op de planning. Ditmaal de muziekvriendinnen of ook wel beter bekend als het Van Yperenkwartet. Het ‘voor opluistering van elk feestgedruis’ heeft in de laatste jaren iets anderen vormen aangenomen; er werd een þslþse ‘wasgij’puzzel gekocht (had ik nooit van gehoord, maar mijn mede 30+-ers zaten hier juist lekker in), ingevlogen wijn ingepakt, afbakbroodjes, chips, chocola, en een citroen voor de bleekselderij-momentjes, en na het middernachtelijk oppikken van ons oudste kwartetlid zoefden we in een uurtje rijden naar een idyllisch huisje in de bossen. Om 03 uur naar bed gaan voelden als ‘heel wat’ maar de teleurstellende ontdekking van de volgende ochtend (geen koffie in het huisje!) konden we toch makkelijk aan. De omgeving was iets ijsvrij-er dan we verwacht hadden, maar op een bospaadje ergens tegen de fjord-achtige hellingen aangeplakt, vonden we toch zoveel ijs op de weg, dat we besloten de auto te parkeren en verder ter voet te gaan. Als een stel omaatjes schuifelden we door het bos voor een portie frisse lucht. Alsof het besteld was stond er een soort van wildkijk-plateau langs deze weg met houten ladder omhoog envier stoeltjes. Hoera! Mooi uitzicht. Genieten. En ‘s avonds met een glaasje wijn weer lekker aan de puzzel. Het geschuifel had ons niet afgeschrokken: op zondag gingen we weer op zoek naar avontuur en als ervaren schuifelaars schoven we over wederom een soort schaatsbaan (lees: de weg) richting een meer waar we dan eindelijk de langlaufski’s onder konden doen. Dit keer had ik helaas geen vierde paar langlaufski’s weten te regelen. Ik heb me kostelijk vermaakt met mijn takenpakket bestaande uit het omhooghijsen van de andere drie, aanwijzingen geven, en de voorbij zoevende noren uitleggen dat het ‘de eerste keer was’ (overbodige info;)). Al met al toch nog een mooi afstandje afgelegd over een groot meer en door een stuk idyllisch bos. Gelukkig was de parkeerplaats bij terugkomst bijna leeg, want de eerste paar meters was het met ons vehicle-zonder-spikes-zoals-de-locals-hebben best een beetje glibberen geblazen. Ook dit was een geslaagd weekend en ik verheug me alweer op het eerstvolgende bloedserieuze potje ‘gesjaakt.’ . Ow, en uiteraard was er weer overheerlijk gekookt. Joop, waar blijft dat chili-sin-carne recept?

Dan rest er nog 1 weekend te beschrijven. Door een organisatorische fout van mijn kant zaten Edwin en ik met een 10-persoons cabin opgescheept, in de bergen op zo’n 3 uur rijden van Oslo. Wie kun je hier nou beter voor uitnodigen dan een wintersport-fanaat en buitenlucht-liefhebster? Precies. Dus Floortje Aldershoff vloog in, en met een flinke portie friluftsliv (zie de blog van januari 2016)-file verlieten we Oslo-City, om 4 uur later in de prachtige ruige en besneeuwde omgeving van Ål onze wintersport-lijven te goed te doen aan heerlijke pasta, rode wijn en een knapperend haardvuur. Zowel zaterdag als zondag spendeerden we een flink aantal uurtjes op de lange latten. Floortje ontpopte zich tot natuurtalent en we maakten twee heel mooie en totaal verschillende tochten. Zaterdag hadden we grotendeels gevoelstemperaturen ver onder het vriespunt, zondag gingen alle thermolagen uit en gingen we – na een eerste stukje offroad-ploeteren - door een soort slushpuppy sneeuw en met strakblauwe lucht op weg naar een topje. Wat we uiteindelijk niet haalden. Maar dat maakte niet uit. Wat een fantastische omgeving.

En dan nu de tijgerprint-professor. Eind vorig jaar hadden de foto’s van de tijgerprint-professor menig trouwe lezer van mijn blog tot de verbeelding gesproken. Dat was duidelijk. Toen, in november, hadden we een succesvolle trip met zowel master- als PhD studenten aan de zuidkust van Engeland. De prof vond het een succes, en bood aan het nog eens over te doen, voor alleen PhD studenten. Meer tijd voor inhoudelijke verdieping etc. We mochten bij hem thuis logeren, hij zou voor ons koken, en hij zou ook nog een andere prof uitnodigen. Toffe boel. Met 5 PhD studenten van de Oslo Universiteit reisden we af naar de Isle of Wight. Ik zei nog tegen Floortje, ‘dat tijgervest, allemaal leuk en aardig, maar zijn nagels waren altijd vies en z’n haar onverzorgd en voedselresten bleven vaak lange tijd in zijn snor hangen. Ik hoop dat zijn huis er niet net zo uitziet’. Guess what... zijn huis was nog vele male erger!! O-ver-al stof. En plakkerige toestanden. Op de eettafel, op de bank (dat je er op gaat zitten en jezelf in een stofwolk hult), de grond vol met weet-ik-veel-wat-onder-andere-heel-veel-dode-spinnen, de keukenkastjes plakkerig, aangebroken pakken eten overal rondslingerend, boeken en kleren overal, wastafel vies, toilet vies vies vies, douche vies...ieuwww.... en dan m’n bed. Dat wil je niet weten. Dus. Blij dat ik mijn eigen handdoek en slaapzak mee had. Helaas geen slippers bij me. Dus op m’n tenen in de douche. Rijp voor een tv show. Maar dan zijn kookkunsten: echt heel erg goed! Ja, dat was wel even een verrassing. Ik verwachtte kleffe frietjes en slapgekookte groenten. Maar nee, we kregen fantastische gado gado met een mangosalade en watalnietmeer. Pittige garnalen met andere groente prutjes, vis-curry (ok, toegeven, niet mijn favoriet), nasi, en alles echt heel heel erg lekker. En ach, alles wat lang kookt of heet gebakken wordt, heeft heus geen rondspringende bacteriĂ«n meer. De grootste teleurstelling: hij droeg het tijgerprint-vest niet. Ik heb slechts alleen een tijgerprint-mouw uit zien steken onder een hoop kleren..

Alle tussenliggende tijd is opgegaan aan studeren (de terminal distributary channels!), indoor klimmen, hardlopen, boer-zoekt-vrouw, de verkiezingen, fietsen, langlaufen, etentjes en twee bezoekjes aan NL. Tijdens deze laatsten propten we nog een bruiloft, twee verjaardagen, logeren in josine’s mooie huisje, bezoek aan nicht Marike met nieuw kroost, een aantal afspraakjes met vrienden, en wederom fietstochtjes en hardlopen. Nu. Is het tijd. Om een avondje op de bank te zitten. Of in een hutje. Dus vanuit daar: “nog een vrolijk paasfeest!” (al ben ik inmiddels weer terug en braaf weer op de uni. En is het ook geen pasen meer..)


Omaand

Omaand. Maand in Oman. Maar ook: ‘maan in Oman’. Want we zagen ook Venus en Mars. Drie op een rij (in het begin dan, uiteindelijk bewogen planeten en maan natuurlijk hun eigen weg door ons sterrenstelsel en veranderden hun onderlinge positie). Ja en niet alleen ik, maar ook Chris (PhD en Noor), een drietal andere Noren (professors enzo), een Amerikaanse PhD, en uiteindlijk ook Edwin. Of iedereen zich even bewust was van het planetaire feit al aan de donkere Omaanse hemel, dat weet ik eigenlijk niet. Maargoed. Hoe stak de vork nou precies in de steel? Chris (34. Of nee. 33. Hij had zich vergist toen hij mij vertelde hoe oud hij was geworden op zijn verjaardag een maand geleden. Vader van een dochtertje van 1,5 en een tweede baby op komst) doet een PhD waarin hij voornamelijk met seismische data werkt (lees: achter de computer zit). Ter afwisseling ging hij nu een veldgebaseerd project doen, hopelijk afdoende voor het schrijven van Ă©Ă©n paper (waarom en hoe dit nuttig is voor z’n seismische onderzoek: voor details weten jullie me weer te vinden. Extensional basins). En omdat hij niet zoveel veld-ervaring had moest er uiteraard een zeeeeeeeeeeeeeeer ervaren veld-PhD-er mee en dat was ik natuurlijk:) Eigenlijk weet ik niet precies waarom ik nou precies de uitverkorene was, maar dat doet er verder niet (meer) toe. Afijn. De eerste 1,5 week waren de eerdere genoemde profs en andere PhD er ook. Met zn allen in hetzelfde hotel. Samen avondeten en een biertje doen (niet te veel. Want we waren op rantsoen. Omani drinken geen (legale) alcohol en het is dan ook niet te verkrijgen in de supermarkt en 99% van de bars en restaurants. Dus er was slechts en alleen de voorraad die op het vliegveld was ingeslagen) en iedereen overdag op stap voor de geologie. Chris en ik ons eigen project. De rest was vooral een beetje aan het freestylen en opzoek naar ideeĂ«n voor vervolgstudies (volgens mij was het gewoon 1 grote geologische snoepreis). Na mijn eigen veldwerken van het afgelopen jaar met alle daarbij behorende nieuwe uitdagingen, onzekerheden, vragen, hoogtepunten en dieptepunten, verantwoordelijkheden, etc, was het zooooo heerlijk om nou eens de rol van ‘de assistent’ te hebben en lekker mee te hobbelen ipv de beslissingen te nemen. Uiteraard was ik de perfecte assistent. GeĂŻnteresseerd, gemotiveerd, energie voor tien, hulpvaardig, meedenkend, actief in discussies, etc etc (in hoeverre dit echt zo was laat ik aan jullie kennis en indruk van mijn eigenste persoonlijkheidje over). Na 1,5 week vertrok de rest van de groep en waren alleen Chris en ik over. De dagen zagen er ongeveer zo uit: 8.30 vertrek, 12.30 gebed (dit galmt door de dalen, heuvels en dorpjes) en lunch (wij deden alleen het tweede), 15.30 gebed en ‘snacky time’ (idem), 18.00 zonsondergang en terug naar het hotel rijden, vaak nog net weer een gebed te horen voordat de ‘happy mood at 6’ door de autoradio schalde. 3 weken op een rij. Geen dag vrij. Enigzins pittig. Je staat de hele dag op schuine hellingen in de brandende zon je evenwicht te bewaren (meten = zweten = weten) en te bedenken wat het eigenlijk is wat je ziet en alles zo goed mogelijk te documenteren zodat je over een aantal maanden – thuis achter de pc – nog steeds weet wat je waar hebt gezien en wat je dacht dat je zag (soms een wezenlijk verschil). Maar de omstandigheden waren verzachtend: we sliepen in een hotel, het onderzoeksgebied lag grotendeels aan het strand en ontbijten deden we ieder in onze eigen kamer (van die groepsontbijten terwijl ik net wakker ben zijn niet echt mijn ding). O. En niet onbelangrijk: de geologie was echt tof! Zanden, carbonaten, ravinement surfaces (iets waar ik al een jaar naar zoek in m’n eigen gebied en nooit gevonden heb en dus ?berhaupt aan het concept begon te twijfelen), en een vleugje structurele geologie. Wat wil een mens nog meer?

Vakantie. Natuurlijk. En ook die wens ging in vervulling. Met dank aan Edwins vermogen tot het opmerken van reismogelijkheden (ja we zijn een goed duo op dit gebied), boekte ik mijn terugticket een weekje later en kwam hij vanuit Amsterdam deze kant op. De 8 dagen ‘omani experience’ (we kwamen op dag 1 een zeurende NL-er tegen die hier voor langere tijd verbleef ivm het werk van zijn vriendin, en hij beweerde dat er geen ‘oman experience’ bestond, ‘t was allemaal hetzelfde en niks bijzonders) was gevarieerd, bijzonder en met vlagen ook intensief. We begonnen met een cadeautje aan onszelf in een luxe resort. 36 uur verplicht niks doen ging ons verbazingwekkend goed af. Daarna reisden we met tent en 4WD door het binnenland van Oman. We kozen de kleinere weggetjes en een paar uitdagende (lees: vooral lang!) wandelingen die ons op de meest prachtige locaties brachten. Ook deed het onze Arabische talenkennis met sprongen vooruit gaan wanneer we de weg vroegen aan gerimpelde oude mannetjes of vrouwtjes in dorpjes op plekken waar de elektriciteitspalen niet komen, ze toch water weten te vinden in de gortdroge omgeving en de uit de luidsprekers schallende gebeden (hadden ze dan toch ergens een generator staan?) een tochwel magisch effect hadden in deze afgelegen omgeving met kale bergen tot bijna 3000m hoog. Alles en iedereen die we tegen kwamen was zo ontzettend vriendelijk en behulpzaam. De Arabische lente (en Trump. En al ‘t andere wereld-leed) voelt hier zeer zeer ver weg. It’s true. We wildkampeerden op erg mooie plekken en konden standaard op een groepje nieuwsgierige of brutale berggeitjes rekenen. Veel te snel kwam er weer een eind aan deze fantastische week, al konden we ons ook weer verheugen op een kauw-waardig-ontbijtje (we slurpten elke ochtend oatmeal) en poepen op een echte wc (ipv wild-kakken..).

Vanochtend weer geland in Oslo, ’t is hier -9 graden, morgenavond landen een viertal geo-vriendinnetjes uit NL voor een portie winterpret. Met mijn zongebruinde snoetje ga ik eens even de langlauf-spullen klaarleggen. ‘t Kan niet op. Volgende keer zal ik wat schrijven over low-gradient river-dominated deltas and their terminal distributary channels. Want daar zijn jullie ook benieuwd naar, toch?

PS. In eerste instantie had ik de volgende titel bedacht voor dit stukje tekst: “de infidel Abdullahs en hun zoektocht naar de scheve palmboom”. Edwin en ik kwamen op een van onze wandeltochten een man tegen die een beetje Engels sprak. Hij deed erg zijn best om ons de hele route te omschrijven en wist zeker dat de ‘scheve palmboom’ die op de top van de berg stond in een halfuurtje te bereiken was. ‘If you are strong’. Hij ging de boom ook precies aanwijzen. De top van de berg was te zien, maar met de beste wil konden we maar heel vaag een aantal stipjes (bomen) onderscheiden... we waren er echt nog heeeeel ver vandaan! De scheve palmboom hebben we uiteraard nooit gezien en de tijdspanne van ‘een half uurtje’ was vast voor meerdere interpretaties vatbaar....



Harige tijgerprint & typische wax-terror

Begin september: het eerste jaar in Oslo zit er op! Nu: alweer bijna kerstvakantie!! Minder noodzaak om op deze website een berichtje achter te laten, want tja, dat herfstige-wandelen door Noors natuurschoon met rendieren en kamperen rond het vriespunt en de eerste sneeuw op de toppen, dat hadden we vorig jaar ook al meegemaakt. Toch?

Maar via verscheidene kanalen (vooral via de ouders) druppelden er verzoekjes binnen voor weer een update. Ik zal mijn best eens doen. De afgelopen 3,5 maand zijn het best samen te vatten in een ‘pffff wat veel reizen!’. ‘Maar Anna,’ zul je zeggen, ‘was het dat daarvoor niet ook al?’ Goed punt. Maar nu was het anders. Ja echt. Geen wekenlange avonturen in het wilde-USA-westen met kamperen, cactussen, ratelslangen en veldobservaties, of ploeteren in het arctische klimaat van Spitsbergen. Neen. Dichter bij huis. Het begon er mee dat ik in september en oktober een vak aan de TU in Delft volgde. Uiteraard was dit vak niet fulltime en kort en compact, maar juist uitgesmeerd over 2 maanden, en was er in Oslo ook het eea aan verplichtingen op de universiteit. Handig is anders. Dus vloog ik een aantal keer op en neer. Efficient? Mwah. Vermoeiend? Best wel. Eigen keuze? Volledig. Cursus in Delft interessant? Ja! Heb je er ook echt wat aan? Jazeker! Veel vrienden en familie in NL gezien? Ook best. Al waren de meeste Delft-colleges in de avonduren, dus dat limiteerde de mogelijkheden nogal. Maar al met al genoeg kansen om ‘eens wat extra’s’ in NL te doen: ouderwets potje hockeyen met het team van Malou, een heuze schnabbel met het geliefde Van Yperenkwartet, een cd-release van band Fuse met daarin oud-klasgenoot Daniel, een iniminibeetje helpen klussen in het nieuwe (KOOP!)huis van m'n zusje, lunchen met oud-collega’s, een avondje trioĂ«n met drie Anna’s (dit laat ik aan jullie verbeelding over), etcetc. Gelukkig was er geen zwart gat na de cursus in Delft maar mocht ik voor het eerst mijn voorlopige resultaten presenteren bij ‘Det Norske Oljeselskap’, (recent weer van naam veranderd en nu Aker BP, maar kort samgevat een middelgroot olie-bedrijf met activiteiten in exploratie, development en productie), oftewel: klotsende oksels! Want de focus lag op mijn veldactiviteiten van afgelopen zomer, maar door al dat Spitsbergen-en-Delft-gedoe had ik mezelf nog weinig tijd gegund om dat nou eens op een rijtje te zetten. Een lang (en saai) verhaal kort: het ging prima. Hetzelfde mocht ik doen bij een meeting voor sponsors in Stavanger (het geld voor mijn veldwerk is afkomstig van allerlei olie-bobo’s). Ook hier weer hetzelfde patroon. Stress. Klotsende oksels. Maar nergens voor nodig:). Dit brengt ons half november. Was er dan eindelijk tijd om eens het eea op te gaan schrijven? Papers van hooggeleerden professoren te lezen? Neen. Op aanraden van mijn supervisor ging ik nog even een weekje naar de UK voor een zogenaamde ‘veldwerk-cursus’ waar ik ook weer een aantal studiepunten voor kon halen. Het niveau van de cursus bleek niet zo hoog (of ben ik soms zelf inmiddels vooruit gegaan...?) maar er waren genoeg geologisch interessante dingen te zien. Leuk detail: de bijna 60 jaar oude professor die de trip leidde had elke dag een harig vest met tijgerprint aan. Hilarisch. Het aantal uurtjes in de kroeg, lunch-pub, prive-bus en avonden lang tafelen lagen haast hoger dan de geo-uurtjes;) Hier heb ik een verslag over geschreven, en dan zijn mijn te behalen studiepunten In Tha Pocket!! Yesss. Ok. Behalve de verplichtte ethiek-cursus dan... Misschien in het voorjaar:).

Hierna dan eindelijk een week ‘niks’. Met daarin wel alweer het laatste-van-een-reeks werkcolleges waarvoor ik samen met een andere PhD verantwoordelijk ben voor het reilen en zeilen omtrent de oefeningen. Oefeningen uitzoeken, aanpassen, printen, uitdelen, in goede banen lijden en ‘upwrappen’ aan het eind van het werkcollege. Juf Anna. Bij het nakijken van het een en ander had ik naast uiterst-scherp-geformuleerde-en-kritische-opmerkingen uiteraard ook een paar enthousiaste krullen uitgedeeld. Want waarom niet belonen als de studenten goed hun werk doen? Mijn nakijkwerk bleek toch wat vragen op te leveren: de studenten bleken prima uit de voeten te kunnen met mijn opmerkingen, maar die gekke tekens in de kantlijn begrepen ze niks van....

Eind november kwam ik de dagen door met het voorbereiden – en gaan naar – Aberdeen, alwaar een meeting met John Holbrook (mijn co-begeleider uit Texas. Professor. Waanzinnig goede geoloog. Maar naarmate er meer informatie doorsijpelt over zijn politieke voorkeuren en type verjaardagscadeaus aan zijn 19-jarige zoon, is hij in ieder geval bij Kees sterk in achting gedaald...), Ivar (begeleider Oslo) en nog een zooitje Profs, Postdocs en PhDs op het programma stond. Weer klutsende oksels. Maar weer nergens voor nodig. Bij thuiskomst van dit geo-feest was daar mijn zusje in Oslo. Hiephoooooi. Ja. Een terecht hiephoi want er hingen alvast slingers! De ‘dertig-wel-zo-prettig’ (of ‘dirty-thirty’ zoals iemand schreef) stond om de hoek te wachten. Maar eerst zouden we een weekend ontspannen. Dus uitslapen, door de stad slenteren, koffie drinken, uit eten (rendier en eland), en met een treintje het bos in voor een flinke portie Noorse buitenlucht. Net als vorige jaar was dit weekend weer een goede basis voor sint-gedichten vol met inside-jokes een week later. Deze Sint had het een week later toch ietsje zwaarder dan normaal, vanwege het feestje de avond ervoor: een geslaagde meet&greet voor family-VIPS (eerste keer!) en van heinde en verre was er heel wat jongelui afgereisd naar een kroeg in Utrecht om mijn 30+ feestje te vieren, jeeeeej! Een topavond, en met dank aan de geologisch-verantwoorde serie aan superletzen ook de dag erna niet moeilijk te vergeten. In combinatie met een weer nostalgische sint-editie (met borstplaat volgens wijlen-oma’s recept, en de altijd aanwezig uitspattingen van de rijm-en-zing-piet) een geslaagd weekend. Met speciale dank aan bed&breakfast Laura en The G-master: altijd fijn om na een feestje niet onder de brug te hoeven slapen.

Inmiddels is het ski-seizoen in Noorwegen ook reeds geopend. Een weekendje BeitostĂžlen (3,5 uur rijden van Oslo) samen met mede-PhD’s Valentin en Heddi en Edwin, zorgde voor een mooi dagje ‘alpien skiĂ«n’ en een dagje ‘skiĂ«n’ (Nee. Niet hetzelfde. Zoals een jaar eerder beschreven is het uiterst belangrijk om vast te stellen welke vorm van skiĂ«n de Noor bedoelt mocht deze favoriete bezigheid ter spraken komen. Slecths en alleen ‘skiĂ«n’ betekent eigenlijk altijd ‘langlaufen’, waarin er nog weer verder onderscheid gemaakt kan worden tussen de ‘fjellski’ en de ‘loipeski’. Elke echte (?) vorm van skiĂ«n is oa topturskiĂ«n, randone skiĂ«n, alpine skiĂ«n, etc etc.) Onder leiding van voormalig-ski-instructeur Valentin sjeeste we de (beperkte: ook in Noorwegen is het te warm) heuvels af en met rasechte Noor Heddi gingen we een dag later langlaufen. De juiste wax is van cruciaal belang; temperatuur en oudheid van de sneeuw spelen een belangrijke rol. Maar wij hadden Heddi. Totdat ze een uur voor vertrek zei dat ze nog even de handleiding voor het waxen moest lezen....(hoe kĂĄn dat nou als echte Noor.....!;) Om een lang verhaal kort te maken: we maakten een fantastisch mooi ski-rondje maar wĂ©l inclusief 4x stoppen om de ski’s uit te doen, andere wax uit de tas te halen, handschoenen uit, waxen, het koud krijgen, muts op, verder waxen, wax opbergen, handschoenen aan, ski’s weer aan....pffff.... En maar genieten:)

Het donkere Noorwegen wordt nu ingeruild voor altijd-zonnig-NL en volgens traditie ook weer Lenk. Rest mij slechts nog een ‘god jul og godt nytt Ă„r!’ voor allen!

Spitsbergen!

Jawel, Spitsbergen INTHAPOCKET!Wayooooh!Wat een belevenis. En overleefd, zelfs dat. Als ik desafetytraining mag geloven, dan was er een serieuze kans op een heel andere uitkomst. Als het niet een hongerige ijsbeer was, dan werd het rubberbootje wel lek geprikt door een walrus, of zat er een ziekmakend virus in het bergwater, of kon je rabiĂ«s oplopen van de poolvossen
Levensgevaarlijk dus.Daarom was er inderdaad eensafetytraining nodig bij aankomst. Tezamen met de andere studenten die dezelfde cursus (sequencestratigraphy) gingen volgen. Een uur in het klaslokaal, daarna naar deshootingrange om te leren omgaan met een geweer (eenRugercal.30-06, voor de kenners. Voor de niet-kenners:eengroooootgeweer. En zwaar;)), een wapen waarvan de kogel tot een afstand van 5 kilometer dodelijk kan zijn... We leerden ookwatwel/niette doen bij het zien van een ijsbeer. Niet onbelangrijk, want de ijsbeer is het enige zoogdier datactief op mensen jaagt als het honger heeft. Ook gingen we nog even badderen in de fjord in een overlevingspak. Dit zorgt ervoor dat je droog en warm blijft, en blijft drijven. We zoudennamelijk tijdens de cursus 9 dagen met een schip door de wateren van Spitsbergen trekken, en elke dag met kleine rubberbootjes op verschillende plekken aan land gaan. Hoe dan te reageren bij een ongewenste plons in het ijskoude water en eventueel samen een soort drijvend vlot te maken, was een belangrijke vaardigheid
. Na dezesafetytraining waren we klaar voor het trotseren van aanstaande arctische avonturen. Er volgde eerst nog enkele langecollegedagen, ook gedurende hetweekend, en een presentatieronde (yes, mijn favoriet). Daarnahophopde boot op,alwaareenheuzecrew elke dag eten voor ons klaarmaakte, en de stuurmannen ervoor zorgden dat we elke ochtend weer op een nieuwe plek met andere rotsformaties wakker werden. Deze 9 dagen waren pittig.Na een ontbijt om 07.30 hesen we onszelf in de oranje overlevingspakken en moest elke groepje van3de benodigde ‘attributen’ verzamelen: een geweer en eenflaregun (hier komt alleen een soort vuurwerk uit, fijn als je de beer wilt afschrikken maar niet perse wilt neerschieten) en een radio om onderling en met de boot te kunnen communiceren. Daarna per6het rubberbootje in en naar de wal. Overdag werkten we dus in groepjes van 3, soms steile hellingen, soms niet, soms koud en winderig, soms niet, maar in ieder geval tot een uurtje of 17. Dan weer in het overlevingspak hijsen, terug met het rubberbootje, avondeten, en presentaties voorbereiden. Want elke avond moest het werk van die dag gepresenteerd worden. Al met al een leerzaam weekje! Bij terugkomst nog 5 dagen de tijd om een verslag te schrijven en ons voor te bereiden op het tentamen. Mijn groepje bestond uit eenveeeeeeel-te-relaxte-braziliaan(die als stopwoordje 'kind of' had en dus altijd vaag was. Zijn niveau van schrijven was echt schrikbarend slecht. Je moest er op z'n minst eenbraziliaansaccentbij denken, en dan nog was het absoluut geen master-niveau) en een zeer aardige Noorse meid, maar wel netbachelor-af, dus ook nog vrij 'jong' in haar academische vaardigheden.Anyway
 na 3 dagen was hetraportaf, toen nog 2 dagen om voor het tentamen te leren. En alsPhD-studentvan Oslo moet je minstens een 8 halen, anders telt het vak niet
Zo fijn.Nu achwachten of dat inderdaad gelukt is...

Nog een beetje meer overLongyearbyen(hoofdstad) en omgeving. Eenpoepdorpje. Met meer sneeuwscooters dan inwoners. Maar ook met meerdere buitensportwinkels, een supermarkt, fitnesscentrum en behoorlijk aantal bars en restaurants. Want tja, wat anders te doen dan een biertje drinken met je vrinden als het buiten niet meer licht wordt (oktober-maart)... Je zou bijna vergeten dat jever vervanallesvandaan boven de poolcirkel bivakkeert. Totdat op een dag de supermarkt half leeg was: wegens slecht weer hadden een aantal vliegtuigen niet kunnen landen dus was er ook geen nieuwe voorraad
 En daarnaast: zonder geweer mag je je alleen 'binnende ring' (die er eigenlijk niet is,maargoed, maakt even niet uit) bewegen. Wil je het dorp uit, dan moet je een geweer mee. Deze word je geacht altijd–zichtbaar-ongeladen bij je te dragen en alleen te laden mocht je een ijsbeer spotten. Daarnaast is er ook een groot aantal ijsberen met GPS, deze worden dagelijks in de gaten gehouden door desoort-van-burgermeester('sysselmann'in hetNoors). Tijdens mijn 4 weken verblijf was er eenmoeder-ijsbeermet jong aan de overkant van de fjord, dus relatief dichtbij. Deburgermeesteronderneemt dan actie, stapt in de helikopter en jaagt de beer weg. Echter, ze kwam gewoon weer terug, dus de actie werd herhaald (in het dorp hebben allelocalsdaar dan een mening over, en weten het uiteraard beter: "de beer had al lang overgeplaatst moeten worden"– ja, dan spuiten ze haar plat, wordt ze de helikopter ingeschoven en flink ver weg weer gedropt). De timing van de herhaling van deze actie kwam mij niet zo goed uit. Na het tentamen zou ik namelijk nog een veldwerkje doen,semi-gerelateerdaan mijn PhD (voor vragen over de inhoudelijke relevantie hiervan: jullie weten me te vinden:) enzoudenwe nog wat rotsen bekijken en een nachtje in eencabinovernachten. Ditallesop een plek 'omde hoek' van dedorps-fjord, oftewel, precies waar zemama-ijsbeernaartoe hadden gejaagd. Dus, we hadden ons helemaal klaar gemaakt voor vertrek (genoeg voedsel ingeslagen, slaapzakken, kookspullen, firstaidkit, geweer en ammunitie, satelliet telefoon, transport per boot geregeld,pfffff
.), en melden ons in de ochtend bij de universiteit, gaat het feest niet door! De ijsbeer bevond zich namelijk te dicht in de buurt van decabinen de universiteit wil uiteraard geen enkel risiconemen. De volgende dag ons weer helemaal klaar voor vertrek gemaakt, want ja, alsde ijsbeervergenoeg gelopen had, zouden we binnen een half uur per boot vertrekken.Helaas
.eenlaatsteGPS-updatewees uit dat mevrouw met haar zachte witte gat precies op onze stenen lag!Tja.Einde oefening.En een realistische introductie in het plannen (en uitvoeren) van veldwerk in deArctic
.

Het eerste PhD jaar zit er nu officieel op! Vorig jaar 31 augustus was de eerste officiële werkdag. Veel mensen leren kennen, veel geleerd, nog geen artikelgepubliceerd(nog niet eens begonnen met schrijven, maar dat schijnt normaal te zijn in 'hetvakgebiedder
veld-geologen') en welgeteld 24 weken in het buitenland geweest (ok, vooruit, inclusief bijna 5 weken vakantie). Dit laatste absoluut geen slechte score! Maarwellichtook een goed excuus voor mijn huidige gebrekkige beheersing van de Noorse taal... ;)Nu wel een beetjereis-moe. Maar...... ik heb me weten in te schrijven voor een cursus in Delft voor de aankomende maanden september en oktober, maar er zijn ook dingen in Oslo te doen, dus het op en neer pendelen (en nog even geen vast appartement hebben) gaat nog even door.. Ach, stilzitten kan ik later nog;)

Nieuwe maand, nieuwe kansen

Nieuwe maand, nieuwe kansen. En wat voor kansen. Een lang gekoesterde wens die uit gaat komen; zes jaar geleden al kreeg ik een reisgids van deze bestemming, en nu is het dan zo ver: Spitsbergen!! Een eilandengroep (jawel, drie grote en een tachtigtal kleine – leerde ik zojuist) met ongeveer net zoveel ijsberen als mensen en een gemiddelde zomer- en wintertemperatuur van 5 en -14 graden, respectievelijk. Spitsbergen ligt `halverwege`, mocht je vanuit Noorwegen op weg naar de Noordpool zijn. Zoals eerder al wel eens geschreven; als PhD student moet ik 30 ECTS aan vakken volgen (een half jaar). En wat is er dan leuker dan een vak op Spitsbergen volgen
..! Er moet wel hard gewerkt worden, 4 weken lang, waarvan 1 weekend vrij, de andere weekenden zitten vol met colleges, presentaties geven, en korte veldwerkprojecten (hoera! Met een schip langs het grootste eiland touren en elke dag ergens anders aan land!). Morgen vertrek ik. 3 september weer terug.

Maar nu eerst nog even kort over afgelopen maand. Eind juni was ik nog mee als assistent bij een mastervak voor de studenten van de universiteit van Oslo. Lekker scheppen in Utah. We kregen nog een heuze hittegolf over ons heen, dus al zwetend en vele liters water drinkend spendeerden we onze geologische uurtjes in het veld. Op dat moment was ik al vanaf begin mei ’van huis’, en was ik stiekem wel een beetje klaar met het ’weg zijn’. Ach, het assisteer-gebeuren was snel weer voorbij, en even later bevond ik me weer terug in het altijd-rustige-Oslo. Althans, als hoofdstad dan. Wij hadden uiteraard weer een druk programma voor onszelf in elkaar gedraaid. Edwin was er al, met vriend Niko. Binnen 2 dagen moesten we ons appartement uit en er is geen nieuw appartement tot en met half september... Waar laat je dan je spullen? (die details zal ik jullie besparen) Maar belangrijker nog: waar slaap je dan? Niet getreurd: dit bood uiteraard weer mooie kansen: we huurden een airbnb appartment voor ruim een week, en kregen hier ook de ouders van Edwin te logeren. Na een aantal dagen fantastische reisleider-skills van Edwin, gezellige avondjes en wederom een leuk boottochtje, zwaaiden wij hen uit op Oslo airport, en reden zelf door naar Dovrefjell, en fantastisch woest en bergachtig gebied ca 4 uur rijden ten noorden van Oslo. Kamperen dus! Na 3 nachtjes middernachtzon, muskusossen, prachtige vergezichten, regen en zonneschijn, was het weekend weer op en reden we terug naar Oslo. Via een nachtje hotel (douchen!) begaven we ons naar het volgende plekje waar we de laatste dagen tot aan ons vertrek richting Nederland konden doorbrengen. Deze locatie had ik gevonden via `Oslofjordens FriluftsrĂ„d kysthytteutleie‘ (jawel) en was meteen goedgekeurd door Edwin: een uiterst idyllisch wit geschilderd hutje, met stroom, koelkast, twee stapelbedden, een compost-wc, een bron op 50 m lopen waar je water kon halen, en dat alles op een fantastische plek aan de fjord! Letterlijk 1 meter vanaf het water. Ik had dan wel 1,5 uur reistijd (oa met de veerboot) naar de uni, maar dan zat je ook ergens. Het was echt fantastisch! Edwin had een heleboel Belgische en Nederlandse biertjes over de grens gesmokkeld en we organiseerden een heuze bierproeverij voor diegenen die `de lange reis vanuit het vaste-Oslo-land` er voor over hadden. Het was een succes.

Na dit fantastische intermezzo ten tijde van een kleine twee weekjes werk op kantoor, was het uiteraard tijd voor echte vakantie. Met de boot naar Denemarken, een nachtje doorknallen op de Duitse snelwegen, om vervolgens 5 dagen in NL te vertoeven. Een fijn feestje voor paps 70ste verjaardag was hiervan de opening. De andere dagen werden vakkundig gevuld met het afspreken met vrienden, al dan niet op de zeilboot. Zowel ’de Ypers’ als ’de VLL-dames’ sleepten een flinke hoeveelheid voedsel en drank mee naar Loosdrecht, om na een dag op kantoor nog even lekker uit te waaien en een oerhollandsch zonsondergangetje te scoren. Met Nienke racefietste ik een fijn rondje Utrechtse heuvelrug na een gezellig (maar kort) weerzien met oud-collega Peter. Ook bleef ik nog een nachtje slapen in Hilversum bij paps & mams in m’n oude kamertje. Old school!:) Edwin en ik werden nog door de familie Aldershoff op De Kaag uitgenodigd (zon-zeil-en-surfplank-plezier!), en daarna konden we aan ons volgende avontuur beginnen: een gletsjertocht van de NKBV door de Stubai alps in Oostenrijk, met vooraf een aantal dagen inlopen samen met Josine. Beide een succes en voor herhaling vatbaar.

Nu even snel een nachtje slapen in Oslo en dan verder door naar het hoge noorden. Hophophop!

Veldwerk 2.0

Zo. Weer een veldwerk-avontuur achter de rug. Dit keer geen vrieskou en kleumen bij t ochtendgloren met een doorgewinterde Noor als assistent, maar brandende zon en twee Texaanse kerels om te helpen met "meten is weten" (en in dit geval ook zweten)!

T begon allemaal op 9 mei met een vlucht naar Dallas (Texas) samen met supervisor Ivar. 1,5 dag en een heleboel miles verder kwamen we aan in Tucumcari (New Mexico), een stadje met veel vergane glorie sinds de snelweg was aangelegd en niet alleen maar de historische route 66 - die door t stadje gaat - de enige verbinding met andere steden vormden. Dit stadje zou de basis voor m'n veldwerk voor de komende 4 weken zijn (en waar veel van de locals ons zouden gaan herkennen). Al snel sloten John Holbrook (begeleider nummer 2 Ă©n de man die hier in de jaren 80 zijn PhD onderzoek deed en sindsdien niet meer was teruggekeerd) en zijn twee studenten Cody en Blake aan. Tijdens het eerste gezamenlijke ontbijt verbaasden deze laatste twee heren mij door een flinke portie hashbrowns (soort rösti), gebakken eieren met spek, gebakken worst en een stapeltje pannenkoeken tot op de laatste kruimel op te eten. Een grote koffie-to-go ging daarna mee de auto in. De Amerikaanse toon was gezet:). Een paar dagen later hadden wij genoeg introductie gehad, de seniors genoeg gesnoepreisd, en bleef ik achter met Blake en Cody. Het echte werk kon beginnen! Inmiddels waren we goede vrienden geworden met twee paleontologen (ja, van die mensen die de hele dag fossiele botjes afborstelen) en tevens leiders van 't Tucumcari Dinosaur museum Ă©n goed bekend met de vele boeren en landeigenaars. Handig! Want alles - maar dan ook alles - is hier privĂ©grond dĂșs moest ik officieel toegang krijgen voor ik aan m'n geologische veldwerk kon beginnen. Ivar en ik waren hier op ons eerste verkenningsritje al fijntjes mee in aanraking gekomen. Toen we ons op een openbare dirt road bevonden te midden van weilanden en aan beide kanten omgeven door hekken, kwam ons een boer achterop rijden die ons begroette met: "you'd better stay at this side of the fence, or I have to shoot you"...
Terug naar 't begin van 't echte veldwerk: via onze contacten van t museum kwamen we bij boer Tom uit, die ons wel op zijn land wilde laten. Sterker nog, hij wilde graag een paar uurtjes mee "geologie doen", maakte warme chocolademelk voor ons toen we nat geregend waren Ă©n hij stond erop dat we in zijn uiterst idyllisch cowboystyle-ingericht bunkhouse sliepen (ipv kamperen). Hier konden we wel een paar dagen blijven! Hier leerde ik ook de jongens beter kennen (ha, en zij ongetwijfeld mij ook..!). Beide hielden van een biertje en een glaasje whiskey. En regelmatig in dusdanige hoeveelheden dat ze de volgende ochtend hoofdpijn hadden. Over het algemeen merkte ik daar vrij weinig van, t is dat ze er zelf over begonnen. Ontbijt sloegen ze graag over (in het veld dan, als we in de stad ontbijten...nouja, zoals eerder beschreven), dat avondeten ook uit iets anders dan 300 gram vlees pp en een blik bonen kon bestaan, leek een grote verrassing voor ze en kamperen hadden ze een hekel aan (hadden ze toch vette pech want op een gegeven moment sliepen we toch echt een aantal dagen opeenvolgend in een tent;)). Aan gevoel voor humor echter geen gebrek. En Cody had zijn gitaar mee en kon echt goed spelen. Erg leuk! Ook vond hij een hoefijzer, wat uiteraard geluk brengt, en we kwamen dan ook geen ratelslang tegen (als we de locals moeten geloven echt uitzonderlijk) en het hoefijzer werd aan het eind dan ook plechtig aan mij overgedragen. Vooral de eerste 1,5 week waren de jongens erg gemotiveerd. Naarmate het eind dichterbij kwam, werd dit ietsje minder... Achja. Hun humor maakte erg veel goed. En niet getreurd, daar stond de volgende veldassistent alweer te wachten. En niemand minder dan Edwin. Die had van motivatie-problemen uiteraard totaal geen last (wat is er nou leuker dan dat raadselachtige onderzoek van je vriendin beter te leren begrijpen. Of zou het de vakantie zijn die hem daarna stond te wachten...;) en ontpopte zich in mum van tijd in een fantastische field-buddy. Geen enkele opmerking over te lange velddagen of slapen in een tentje en hij raakte nog net niet in extase bij het vinden van trace fossils... Al gaf hij uit zichzelf toe dat hij nu wel snapt waarom ik altijd zo moe thuiskom na een veldwerk, en waarom het een aantal weken duurt voor je data verzamelt hebt... Als klapper op de vuurpijl werden we uitgenodigd mee te eten bij de familie Trigg op de Trigg ranch: wij kampeerden hier in ons inimini ‘light is right’ tentje op hun gigantische (50,000 hectare, of voor de liefhebbers: bijna 74 duizend voetbalvelden groot) ranch om de stenen in hun achtertuin onder het geologisch licht te houden. De familie had hun jaarlijkse werk-week en er was dan ook een diner voor bijna 20 man klaargemaakt. De door Edwin meegebrachte hoeveelheid stroopwafels was hier uiteraard niet op berekend maar viel toch in goede aarde. Erg leuke avond! Behalve dan dat ze nog even vertelden dat 1 van hun ooit een beer in het huis op de ranch had aangetroffen....! Wij waren in de veronderstelling dat die daar niet voorkwamen. Zij blijkbaar ook. Maar eens in de tijd komen ze er toch eentje tegen... mogelijk ‘relocated bears’)(beren)...welja. Ik verstond gemakshalve maar even dat ze het over ‘relocated beers’(biertjes) hadden, slaapt een stuk lekkerder.

En toen zat het veldwerk er op 7 juni weer op! Ik vond het stukken interessanter dan vorige keer (november 2015) en vond mezelf regelmatig angstaanjagend nerderig-enthousiast door het veld aan t rennen.. Voor de liefhebbers hebben we een filmpje in elkaar gedraaid van de veldwerkweek met Edwin (voor 'special features' - en ook onze eerste avond vd daaropvolgende vakantie - zie het einde): https://www.dropbox.com/s/3cwwmaq6wiwt526/New%20Mexico%20Veldwerk.m4v?dl=0


Verder zagen we een coyote, veel gekke vlieg-beesten, een vogel die een dinosaur-geluid maakte, een onzichtbaar beest dat klonk als een puppy maar het toch echt niet was, koeien, paarden, cowboys, schildpadden (ja heus, die leven dus niet alleen in de dierentuin) en een babyratelslang. Het lopen door prikkerige bosjes, balanceren langs cactussen (gegarandeerd een ‘dry needling’-effect mocht je er toch mee in aanraking komen), en verzengende hitte (ok, met uitzondering van de eerste week, toen werkten we regelmatig met jassen aan en mutsen op) en weinig schaduw, stenen meten, stenen proeven, stenen hakken, stenen samplen, vier weken lang, zeven dagen per week, zit er weer op! Weer een stapje dichter bij baanbrekende onderzoeksresultaten....:)

Nederland lijkt wel erg ver weg nu...

Inmiddels zitten de 9 dagen vakantie er ook weer op. Ik zal daar maar geen foto's plaatsen (t was echt ongelofeloos fantastisch mooi overal), wel kan ik iedereen Utah en Noord-West Mexico aanraden, mocht je in de buurt zijn:) Kamperen kan zelfs gratis, mocht je niet meer nodig hebben dan een wc. Of zelfs dat niet.

Nu 10 dagen werk (assisteren bij een veldcursus op master-niveau van de universiteit in Oslo) in Utah. 'Werk'. Werk.

Eind juni weer terug in Oslo.

Dagdagdag

Filmpje: https://www.dropbox.com/s/3cwwmaq6wiwt526/New%20Mexico%20Veldwerk.m4v?dl=0

April doet wat ze wil

Het aantal logees per keer neemt lineair toe: van een tweetal Van Ypers (Jo&Jo, en Cees en Heleen), ging het nu naar 3xVBMS-collega’s! Een bedje extra werd dus gespreid. Dit stoere 3-tal reisde op vrijdagavond na werk nog even naar Oslo, en op maandagochtend om 6.30 zaten ze alweer in het vliegtuig, klaar voor weer een nieuwe werkweek
.respect! In het weekend werd er dan ook uitgeslapen, parkje bezoeken, koffietje drinken, boottochtje, wandelingetje langs Sognsvann (waar het gehalte friluftsliv weer erg hoog was, ondanks de schamele 8 graden werd er al flink op los ge-bbq-ed en struikelden we over de kampvuurtjes). Uiteraard lieten we ons niet kennen en gingen ook wij – met dikke jassen aan – op een terrasje een biertje drinken. We aten bij –inmiddels bijna onze favoriete;) – tapasbar en maakten een begin aan de eindeloze voorraad wijn & gin die door Mirella, Vincent en Imely waren meegesmokkeld. Geslaagd weekend!

Het
weekend daarop leerden Edwin en ik het Noorse land en zijn klimaat weer wat beter kennen. De sneeuwschoenen lieten we netjes thuis, we hadden al in geen weken meer sneeuw gezien, en met een huurautootje reisden we af naar de Krim
 eh
 de Skrim om daar door rotsig landschap naar een hut te wandelen en een nachtje te slapen. Even buiten Oslo besef je je al snel dat de stad totaal niet representatief is voor het land, je moet er echt op uit, zoveel moois te ontdekken! De bossen, meren, dalen en heuvels strekken zich mijlenver uit. Na het parkeren van de auto en een klein uurtje wandelen wisten we zeker dat de stad niet representatief is; er lag steeds meer sneeuw en we wensten al snel dattoch diesneeuwschoenen bij ons hadden, zelfs ski’s waren van toepassing gekomen;)
 Opgeven was natuurlijk geen optie, en na een mooi stuk afzien konden de sokken uitgewrongen worden en de schoenen te drogen worden gelegd in een fantastisch houten hutje wat we snel opstookten met kurkdroog hout dat binnen klaarlag. Edwin smolt wat sneeuw voor een warme maaltijd en kop thee en ok, vooruit, het meegesjouwde biertje ging ook snel nog even op (anders zou je het ook maar weer mee terug moeten sjouwen), en toen waren we – vooral ik – zo moe van het hele gebeuren dat we al snel in onze slaapzakken kropen. De volgende ochtend was de omgeving nog witter. De stilte van verse sneeuw oorverdovend. Niemand. Zelfs geen beesten gezien. We hezen ons in onze regenpakken, mutsen en handschoenen en begonnen aan de terugweg. We wandelden continue door een kerstkaart (half april!!) en de terugtocht werd nog weer een stukje zwaarder dan de heentocht. In zo’n witte wereld is het wandelpad natuurlijk niet te zien, we waren dan ook blij met onze offline wandelkaart inclusief GPS. Alsnog was het een zoektocht, en bewoog het stipje maar ernstig traag over de kaart. M’n zeurende enkel werd vakkundig de mond gesnoerd. Onze overleg- en samen-beslissingen-nemen-skills werden weer opgepoetst en alles bij elkaar was het weer een avontuur wat we niet hadden willen missen! Een afsluiting in een leuk eetcafeetje was ruimschoots verdiend!

Om de lineaire vergelijking weer op te pakken: een
weekendje later vloog er 4x Van Lieflandlaan naar Oslo, het studentenhuis waar ik meer dan 6 jaar gewoond heb, bepakt en bezakt met Nederlands lekkers en oranje outfits: koningsnacht werd hier op zaterdag 22 april in Bar Amsterdam gevierd, en konden we natuurlijk niet overslaan. Maar eerst nog wat cultuur snuiven, ja
daar was niet onderuit te komen;) het Vikingschipmuseum en NorskFolkemuseum kunnen we nu ook aan ons lijstje toevoegen, vooral het laatste is zeker een aanrader. Ook hebben we ons dan eindelijk gewaagd aan de 15 kilo wit-vis die al een aantal maanden in onze vriezer lag. Zeer waarschijnlijk zelf gevangen door de eigenaar die ons met klem verzocht had er een deel van soldaat te maken. Met dank aan vooral Gideon en Kim, transformeerde de griezelig uitziende bevroren klomp vis in een heerlijk maaltje Noorse Skrei (overduidelijk. Gebaseerd op textuur, kleur en wat-al-niet-meer..). Bar Amsterdam dacht dat Gideon geen 24 was (je zou hem eens moeten zien
duidelijk 30+ ;)) en toen ook Kim nog probeerde binnen te komen zonder ID was de Noorse maat vol. Nei.Nei.Nei. Dus dropen we weer af en eindigden we met onze wangen vol met hollandse vlaggetjes en onze extravagant oranje outfit in een andere kroeg. Volgend jaar in de herkansing;) Ook dit weekend was weer veels te kort.

De week die
volgde zorgde weer voor wat klassieke – onnodige – stress momentjes; mijn presentatie over 'desert rivers as an indicator for Quaternary climate change' rolde er soepeltjes uit en werd positief ontvangen! En dat zonder het maken van de grap (al zeg ik het zelf,hij is echt hi-la-risch) 'if I were a river, I would never choose a desert to flow through
' (Hilarisch. Toch? Of misschien moet je hier geoloog voor zijn... ) Nadat alle PhD studenten braaf aan hun presentatie-plicht hadden voldaan volgden een mooi avondje in de kroeg om te vieren dat we hier ook weer vanaf waren
! Ik vrees dat ik niet de enige was die zich de volgende dag wat slechter voelde, goede kans dat mijn bankrekening er ook last van had (ik heb maar nog niet gekeken
)

En vanaf as maandag begint er weer een
veldwerk-avontuur. Samen met supervisor Ivar vlieg ik naar New Mexico, daar haakt co-advisor en geoloog John Holbrook en twee van zijn studenten bij ons aan. Na een aantal dagen introductie door John, gaan de seniors weer naar huis, en mag ik samen met de twee studenten door blijven scheppen. De voorspelde temperaturen liggen zo rond de 30 graden, een anti-snake-kit zal elke dag mee het veld in gaan.Het takenpakket van de studenten zal bestaan uit het opmeten van steenlagen, het checken van de korelgrootte van de zandstenen, de laterale veranderingen traceren, foto’s maken, samples nemen en labelen, (en ik teken ondertussen de sedimentaire structuren in een log, en voeg daar alle andere informatie aan toe) tot het alvast terug gaan naar het kamp en de pannen op het vuur zetten. Ben benieuwd! Daarna begint het grote feest pas echt: de twee studenten gaan weer terug naar Dallas, en Edwin vliegt in. Ook hij zal me dan een week gaan helpen in het veld. Een uitgelezen kans om hem te laten zien dat ik niet alleen maar bruin zit te worden op een steen in de zon, maar dat er daadwerkelijk gewerkt moet worden en lange dagen worden gemaakt;) Daarna hebben we een week de tijd om vakantie te vieren en ons van New Mexico naar Utah te bewegen. Hoe tof! We leven dan inmiddels half juni, en wat er dan gaat gebeuren
 lezen jullie kijkbuiskinders in de volgende update:P

Inmiddels heeft Oslo alweer 2 uur meer daglicht dan NL. De bomen lopen hier nu eindelijk ook uit, het kwik tikt dit
weekend ook braaf de 20 graden aan. We bbq-en aan de fjord, zitten op het dakterras en zijn erg tevreden met al wat ons toelacht (toch Edwin?). En oja, dan mocht ik vorige weekend ook nog even me tour-skiën met supervisor Ivar en zijn vrienden. Hop, de vellen onder de (geleende) ski's en de gaustatoppen op (1800 m). Geheel volgens veiligheids-protocolen ook de lawinepieper en schep mee. Dat ik de weg naar beneden aanhaakten bij het gezin met kinderen van 7 en 10 en niet Ivar en zijn stoere vrienden die ergens van een richeltje afgingen, deed niks af aan mijn toffe nieuwe ervaring!