knackebrodmethagelslag.reismee.nl

1 april!

Paps zou ‘s ochtends – met z’n nieuwe jasje aan – samen met Josine en haar Youri, en Edwin en zijn broer Ronald te vroeg op de universiteit verschijnen. Ah, en met goede-vrienden-al-van-de-middelbareschooltijd-van-paps Guus en Jantine in hun kielzog. Ook zij afgereisd naar Oslo, ‘om de honneurs waar te nemen’, wat bijzonder! Jassen neerleggen op mijn kantoortje. Ik zenuwachtig natuurlijk. Ruim op tijd zijn we al in het zaaltje waar ik om 10.15 uur mijn trial lecture zal geven. Ah, ook oud-collega’s Jort en Peter zijn er. Wat een eer! Nu begint de spanning wel toe te nemen, het zaaltje zit redelijk vol. En de opponenten (1x uit de USA en 1x uit Noorwegen) en de voorzitter zitten gewichtig kijkend op de eerste rij. Ook John Holbrook – mijn co-begeleider uit de VS – is aanwezig. Later op de dag zal mijn pa eens flink met hem babbelen. Daar verheugt hij zich stiekem al maanden op. Over Trump, guns, en andere Amerikaanse gekkigheid
 Om 10.14 komen oud-studiegenoten Paul en Richard binnen stuiven! Hun vliegtuig vertrok vanochtend vroeg uit Amsterdam en ze hebben het net gered. Fantastisch. Een collega heeft geregeld dat alles wordt gestreamd dus mams (en een aantal andere liefhebbers) kunnen het vanuit NL mee beleven. Alles verloopt soepeltjes, natuurlijk. Daarna lunchen we met z’n allen. Terwijl zij nog even koffie drinken, kijk ik mijn laatste aantekeningen door voor de volgende presentatie. Nu gaat het echte werk beginnen! Om 13.15 weer met z’n allen het zaaltje in. De voorzitter zegt dat de opponenten de trial lecture ‘satisfactory’ vonden, en ik mag op voor het volgende kunstje. In een half uur presenteer ik mijn PhD werk, en daarna word ik door beide opponenten ondervraagd. En dan... Is het klaar! Met z’n allen richting een ander zaaltje om de alcohol-vrije bubbels van de uni in ontvangst te nemen. Wat een opluchting! En wat een gezelligheid! Collega’s hebben iets leuks bedacht en spreken me toe. Daarna verplaatst het feestgedruis zich naar ‘de eetzaal’. Oftewel, weer een ander zaaltje. We hebben borden, bestek, bekers en servetten geregeld voor de ca. 40 man die mee-eten. Liters wijn, hebben we ook. En feestverlichting en typisch hollandse snacks vers ingevlogen door Josine. Terwijl we op het eten wachten, warmt Edwin de boel een beetje op met een speech, waarin hij onze ‘Oslo-we-eten-gezellig-samen-met-vrienden-traditie’ uitlegt; als wij mensen te eten kregen in de afgelopen jaren, was er altijd 1 belangrijke regel: wie over werk praat, krijgt een shotje Sambuca! (tja
 de jeugdigheid is nog lang niet vervlogen
) Deze regel kwam voort uit het feit dat veel van onze vrienden hier mijn collega’s zijn. Dus waar heb je het dan over met elkaar: juist. Stenen. Roddels. Veldwerk. Collega’s. Niet zo leuk voor de ‘vriendjes/vriendinnetjes van’ die ook altijd welkom waren. De regel bleek zeer effectief en sfeer verhogend. Op deze Verdedigings-Dag was er natuurlijk nogal wat over werk gesproken...: een eerste proost voor ons allen! Afijn. Toen kwam het eten. En werd het nog een lange en gezellige avond
.

Tja. Het liep allemaal anders. Alle gekochte vliegtickets ten spijt, het feest ging niet door. Altans, niet in geplande vorm. Op 01-04-2020 vond uiteindelijk de ‘digitual disputation’ plaats. Notabene de dag dat mijn moeder jarig is en dat we ook daadwerkelijk iets te vieren hadden! Eigenlijk had ik daar wel een hele blog aan mogen wijden
.! Een digitale verdediging
 heel modern. Iets minder zenuwslopend omdat ik in mijn eentje in een hok op de uni zat (in de buurt van de IT man, mocht er iets mis gaan), en toch weer net zo zenuwslopend want zou ik wel op de juiste knoppen drukken.. Het ging goed! Ik kreeg mijn beide opponenten aan het lachen! Ik had verwacht om met een ‘mwah, ik weet niet of dat wel zo lekker ging’-gevoel te eindigen. Vanwege mijn altijd kritische zelve. Maar, niks was minder waar; het ging gewoon goed! Het chaotische en oorverdovende gejuich van ruim 100 geïnteresseerden dat uit mijn laptopboxje schalde was een bevrijding! Nog niet voor mijn ouders, die samen in Hilversum alles vol spanning hadden zitten volgen. Zij wilden ook mee juichen: maar op welke knop moest er nu dan gedrukt worden!?

Zoals gezegd: het ging goed! De opponenten konden niks anders dan het unaniem goed keuren. Nu ben ik gepromoveerd in de geologie en draag ik officieel de titel Philosophiae Doctor, wat automatisch betekent dat ik ‘liefde voor wijsheid’ heb (als ik goed heb begrepen dat dat is wat ‘philasophiae’ betekent. Het betekent in ieder geval niet‘alwetend’
 dat kan ik jullie wel vertellen;)) Om die titel was het me nooit te doen, wel alle ervaringen op weg er naartoe. Het PhD-feest viel natuurlijk een beetje in het water. Maar Edwin zette een filmpje in elkaar met allemaal hartverwarmende inzendingen uit alle uithoeken van de wereld. Canada, Noorwegen, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Sint Maarten, Spitsbergen en zelfs New Mexico (de boeren uit mijn veldwerk gebied!) waren erin vertegenwoordigd. Ook de vele attenties die vooraf en achteraf onze deurmat of mailbox hebben bereikt, droegen bij aan een heel feestlijk gevoel. Tusen takk!!

De rust is weder gekeerd. Allerlei nieuwe vraagstukken dienen zich weer aan. De korte samenvatting is; we gaan het zien, er valt maar weinig te plannen in deze tijden. De gezondheid van onszelf en onze naasten vinden we het belangrijkst. Die les hadden we het afgelopen jaar al geleerd, en dit corona-tijdperk maakt het belang hiervan nog eens extra duidelijk.

Ik ben ontzettend dankbaar voor dit PhD avontuur en iedereen die mij daarin heeft bijgestaan! Ergens las ik ooit ‘Of all the paths you take in life, make sure a few of them are dirt’. Nou, dat is zeker al gelukt. Maar ik lus er ook nog wel een paar. Op naar het volgende avontuur!

Stay happy and healthy!

Takk for turen!

De dag die je wist dat zou komen

“De dag die je wist dat zou komen” Marco Borsato en Ali B zongen het ooit al bij de inhuldiging van Willem Alexander (na heel wat ophef of deze zin wel/niet een grammaticaal correct was). Voor mijn PhD gold net zoiets.Het maakte niet uit hoe het zou verlopen, maar, het zou ooit gaan lukken. En nu is het zover! De PhD thesis is ingeleverd! Hoera! (over de grammatica hebben we het niet) Een resultaat van ruim 4 jaar noeste arbeid. Er mist nog een handtekening, er moet nog van alles binnen het administratieve circus maar ik heb het ingestuurd; mijn deel zit er op! Met dank aan de vele werkuren in de avonden, in Hilversum, in het AMC, in het vliegtuig, of gewoon op de universiteit. Én met dank aan Edwin, die - als ik in Oslo was - ontelbaar vaak al een maaltijd klaar had staan als ik na een lange dag ploeteren weer thuiskwam.

“Wat ga je nu dan doen, Anna? Is het nu echt helemaal klaar? Heb je al een nieuwe baan?” Kort samengevat; nee, het is nog niet helemaal klaar, en nee, ik heb nog geen nieuwe baan. Over dat eerste: eerst moet ik de PhD nog officieel verdedigen. Een soort openbare hoorzitting dat eigenlijk een driedelig examen is: eerst presenteer ik 45 minuten over een geologisch onderwerp dat niks met mijn PhD te maken heeft en dat twee weken van te voren bekend wordt gemaakt (echt leuk joh). Daarna presenteer ik een half uur over mijn eigen werk. En als laatste word ik ondervraagd door twee specialisten, die me zo lang mogen doorzagen als zij nodig achten....!Brrrrrr. En die baan? Daar hebben we het een ander keertje over.

Inmiddels is er ook een niet-zo-wetenschappelijk artikel van mij gepubliceerd in het tijdschrift van de NKBV. Wie kent het niet? Nou, het heeft mooi wel een oplage van 43.500. Lees het hier: hierhierhier, of kom naar mijn praatje op hun jaarlijkse bergsportdag op zondag 9 februari: NKBV Bergsportdag (tijdreizen op Spitsbergen)

De eerste helft van dit bericht doet misschien anders vermoeden, maar het was niet de PhD die de boventoon voerde de afgelopen maanden. Mijn moeder maakte nogal wat mee terwijl zij non-stop in het ziekenhuis lag. Maar weinig ging volgens de verwachtingen: de stamcellen sloegen na vele weken nog steeds niet aan, we hadden een slechtnieuwsgesprek, toen sloegen ze toch nog aan, hersenvirus hier, blaasontsteking daar, ruggenprikken, beenmergpuncties, MRI’s, hartfilmpjes, EEG’s, een uroloog die mijn moeder dusdanig slecht behandelde dat een dienstdoende verpleegster een klacht tegen hem heeft ingediend, wisselend bewustzijn, etc.En na een korte opleving waarin ze weer een klein stukje over de gang kon lopen, belandde ze met een longontsteking op de IC. Hoe ze er daar aan toe was laat zich moeilijk in woorden vangen, maar het heeft diepe indruk op me gemaakt. Het moge duidelijk zijn: de boventoon werd vooral gevoerd door zorgen. Zorgen om mijn moeder, mijn vader, mijn zusje (met kersvers zoontje) en soms een beetje mezelf. Om een lang verhaal kort te maken: ik ben ontzettend onder de indruk van hoe we ons hier samen doorheen slaan, elkaar helpen waar kan, we het maximale doen voor mijn moeder, en natuurlijk alle vrienden en familie die voor ons klaar staan. Door mijn flexibele baan heb ik welgeteld 55 dagen van de afgelopen 4 maanden in NL kunnen zijn, wat fijn en zwaar tegelijk was. De tijd in het ziekenhuis opent mijn ogen voor de rol van verpleegkundigen: niet te onderschatten! En wat zijn er veel ontzettend zieke mensen die door diepe dalen moeten gaan.... pffff... Het doorzettingsvermogen van mijn moeder en mijn vader is onbeschrijfelijk. Er gloort op dit moment weer een sprankje hoop aan de horizon, laten we alsjeblieft hopen dat haar lijdensweg niet voor niks is.

Dan nog een soort van anekdote. Uiteraard wil ik nu koste wat het kost mij als stamceldonor registreren. In NL kan niet, want daar woon ik niet. Dus dan Oslo. Waar je eerst “gewoon” bloed moet doneren en Noors moet spreken om “aangenomen te worden”. Nou is mijn Noors echt wel okĂ©, maar een (heel) aantal woorden ken ik gewoon (nog) niet.Voldaan keerde ik naar huis na het doneren van 450 ml Ă©n een extra buisje bloed voor de stamcelregistratie.Wel had ik ook maar liefst 40 pillen (zonder bijsluiter oid) mee naar huis gekregen waarvan ik niet had willen toegeven dat ik de uitleg niet had begreep. Want ik moest en zou bloed doneren. Ik was van plan het een volgende keer - over een aantal maanden - het nog eens te vragen en ze in de tussentijd in een badkamerkastje op te bergen. Ik kwam er net op tijd achter: het blijken ijzer tabletten te zijn die ik 1x per dag moet nemen totdat ze op zijn!

Voor iedereen die zich in NL wil aanmelden als stamceldonor: dat kan een stuk makkelijker: 1x met een wattenstaafje aan de binnenkant van je mond vegen en het is gepiept: www.matchis.nl

Wordt vervolgd!

't PhD-doolhof, deel 2

Vorige keer schreef ik over de metafoor tussen ‘op reis zijn’ en ‘het PhD-doolhof’. Ja, dat was leuk gevonden. Ten minste, dat zei iemand mij. Het PhD-doolhof vol met doodlopende paden - papers publiceren -, maar ook onverwachte schatten die niks met de PhD te maken hebben - mijn zusje zwanger, ik verloofd. Mijn moeder had toen net de uitslag van een bloedtest gekregen. Zoiets ging ik niet op het wereldwijdeweb zetten. Bovendien, het kon allemaal nog meevallen...

Maar dat deed het dus niet. Inmiddels zitten de eerste twee weken in het ziekenhuis erop. De eerste zat vol positiviteit (zover dat kan in zo’n situatie): een aardige kamergenote, m’n moeder die maar doorkletste, aardige en kundige verplegers, vers fruit, en een hometrainer waarvan de tv haar meenam de bergen op in Grindelwald (vakantieherinneringen!) en langs de Amsterdamse grachten (studentenjaren!). Ja zoiets. Moeders gaf de dagen zelfs een 8. Wat een positieve bikkel is ze toch. Daarna zag het er een paar dagen anders uit; de praat- en eetlust was verdwenen. Het kwam niet in ons op om naar een ‘cijfer voor de dag’ te vragen. Na het tweede zakje navelstrengbloed ten behoeve van de stamceltransplantatie was daar ‘de dip’ en was het pas echt bikkelen... Ze voelt zich de laatste paar dagen weer een ietsiepietsie beter, waarschijnlijk door de voeding die nu via het infuus binnenkomt. Maar wat staat haar nog te wachten?

Niks over deze moeilijke periode schrijven, was ook een optie. Een verleidelijke optie. Voor verscheidene redenen. Het leven zorgelozer voor doen dan het is, lijkt soms de standaard. Vooral op social media zoals facebook, twitter (heb ik niet), instagram (heb ik ook niet), en zelfs linkedin lijkt het leven of de baan ronduit perfect. Hoe te antwoorden op de standaard-vraag ‘alles goed’? Een eerlijk antwoord wordt door sommigen gezien als ‘andere onnodig lastig vallen met moeilijk situaties’. Met wie heb je het er wel over, met wie niet? Bossen bloemen en kaarten uit totaal onverwacht hoek vinden opeens het huis van mijn ouders. Weer anderen vragen weinig naar de situatie.. Het geeft allemaal stof tot nadenken.

Het is bijna niet te bevatten dat zoveel dingen tegelijk gaande zijn of staan te gebeuren in deze weken. Een soort 4-baans rotonde zonder snelheidslimiet vlak voor de uitgang van het doolhof. Groot gevaar voor uit de bocht vliegen. Josine heeft nog twee weken tot haar uitgerekende datum, haar Youri solliciteert voor ambitieuze en ingrijpende carriĂšre-opties, Edwin begint aan een baan in Oslo (jippie!) en emigreert officieel naar Oslo, en ook mijn pa begint binnenkort aan een traject van meerdere weken bestraling. En ik moet 4 jaar ploeteren afronden en in een promotieboekje gieten, officieel voor eind september. Dat lijkt nog het minst ingrijpende van allemaal..

Het PhD-doolhof blijkt dus ook minder leuke verrassingen te hebben, waardoor de laatste loodjes wat minder vlot gaan. Eind september gaat niet lukken. Maakt niet uit. De prioriteiten zijn duidelijk (familie!). Voor de meeste PhD-ers zijn de laatste meters een soort sprint; nog-harder werken, meer dan ooit gedaan krijgen. Ik maak nog even een ommetje, maar verlies de uitgang niet uit het oog.

P.S. Een aantal noemenswaardige dingen:

- artikel 1 staat nu echt online (ruim een jaar na insturen!), bewonder het hier: snapjijhetsnapikhet en klik op ‘pdf’ voor de officiele layout

- artikel 2 was al af, maar nog niet online. Nu nog steeds niet.

- artikel 3 heb ik ingestuurd. Hoppa.

- ik vlieg volgende week naar Rome om een praatje te geven op een internationale conferentie. Kommaardoormetdie cappuccino/limoncello/ijsjes/wereldberoemdepleinenenfonteinen

- de hooggeleerde personen die straks tijdens mijn verdediging mij het vuur aan de schenen moeten gaan leggen, hebben inmiddels een uitnodiging ontvangen

- ik raak nog steeds de gevoelige snaar / kras nog steeds mee in het BĂŠrums Symfoniorkester. Mijn significante invloed op de gemiddelde leeftijd blijft onverminderd. Komt dat zien en horen op 9 en 10 november, mocht je toevallig in de buurt zijn.

Op reis door 't PhD-doolhof

Vooruit dan maar, hier is er weer eentje: de grootschalige aanvraag naar een nieuwe blog was niet meer te weerstaan, het risico op het verliezen van trouwe lezers werd te groot. Maarja, wat kun je eigenlijk nog schrijven op een blog met domeinnaam ‘reismee’ als je niet meer op reis bent, als er geen leuke veldwerk-reisjes meer zijn? Wellicht kunnen we het breder zien; ik ben dan wel niet meer letterlijk op reis, maar ik ben nog steeds op reis door het doolhof dat ‘PhD’ heet, op zoek naar de uitgang, ha!

De afgelopen maanden heeft de reis door het PhD-doolhof me langs een aantal doorgangen in het labyrint geleid. Al waren er ook een aantal doodlopende paden. Een zo’n doodlopend pad was ‘stress’. Ach, wie heeft ’t niet? In ieder geval is er bijna geen PhD zonder stress te vinden, dus niet klagen, maar doorgaan. Maar is dat doorgaan wel een goed idee? Wat als het betekent dat je rondjes blijft rennen door het doolhof en mogelijk geen kracht meer hebt om de uitgang uit te lopen, zelfs als hij in zicht is? Het leek mij wijsheid er proberen achter te komen waar de stress vandaan komt, en wat ik er aan kan doen. Een deel van de huidige aanpak bestaat uit minder werken. Dus nu kijk ik de hele dag netflixx. Nee, natuurlijk niet (wie kijkt er nou netflixx....). Ik maak nog steeds lange dagen, maar niet meer dag in dag uit, week in week uit. En guess what; ik slaap beter, ben uitgeruster, werk productiever, doe ook nog andere dingen dan werken..... win win! ’t Doodlopende pad bleek toch een uitgang te hebben, en al snel bevond ik me in het volgende gedeelte van het doolhof: ‘hoe krijg je je artikel officieel online?’

Want: het eerste artikel is geaccepteerd! Hiephoi. Dit heeft me ook laten zien wat het inhoudt om tot dat punt te komen. Ik diende dit artikel begin juli 2018 in, en kreeg een kleine 4 maanden (!) later een ‘decission letter’; ‘Accepted with minor revisions’. Hoppa! Of toch niet? De decision letter werd vergezeld door o.a. twee brieven van de reviewers, en nog een van de ‘associate editor’. Alle drie hadden ook aantekeningen gemaakt in het manuscript zelf. In die brieven schreven ze dat het onderzoek een belangrijke bijdrage is binnen de geo-community en blablabla, maar hadden ze natuurlijk ook allerlei commentaar. Al deze brieven moest ik beantwoorden, en ook de belangrijkere aantekeningen op het manuscript moesten beantwoord worden. Dit hield in dat ik op moest schrijven of ik het wel / niet met ze eens was, en waarom, en op welke manier ik dingen had aangepast. Best een klus. Een aantal dingen moesten ook weer met de coauteurs overlegd worden, en je raadt ’t al... die namen rustig weer een aantal weken de tijd om te antwoorden. Afijn. In januari stuurde ik uiteindelijk de boel terug. En toen duurde het nog weer 1,5 maand tot de verlossende mail: geaccepteerd!! Yes, klaar! Of toch weer niet...? Bijna.., nu gaat het nog naar een ‘technical editor’, die controleert o.a. de leesbaarheid van de figuren, grammatica, compleetheid van de referentie-lijst, etc. En die stuurt mij dan weer een versie met aantekeningen. Die moet ik aanpassen, en terugsturen. Daarna sturen ze ons een ‘proofread’ die mij en de coauteurs de allerlaatste kans geeft om spellingfouten etc eruit te halen. En dan.... wordt het pas echt officieel gepubliceerd. Maar: een tweede artikel is inmiddels ook ingediend, en met een derde ben ik hard onderweg... Het eind van het doolhof komt steeds dichterbij!

Doolhoven herbergen vaak ook verborgen schatten, die soms helemaal niks met het thema van het doolhof (in dit geval dus ‘de PhD’) te maken hebben. Zo ging rond kerst mijn stoere vriend voor mij op z’n knieĂ«n, in de sneeuw, bij een afgelegen hutje ergens in de Zwitserse Alpen. Zijn opgedane ervaring hadden hem geleerd dat hij mij eerst mijn lunch moest laten eten, want een hongerige Anna ...... Als toeschouwers hadden we een strakblauwe hemel, witte bergtoppen glinsterend in de zon, onze gloednieuwe tourskies en onze rugzakken gevuld met chocola, lawinepieper, en dus blijkbaar een ring... Wat een feest! En niet al te lang geleden kregen we het nieuws te horen dat op dezelfde dag (ach, of een dagje ervoor of erna, maakt niet uit) mijn aankomende neefje/nichtje is verwekt; mijn zusje wordt moeder! En ik dus tante:)

Ik ga weer verder reizen, liefs uit Oslo!


P.S. Klik op deze link als je nieuwsgierig bent naar een kleine impressie (filmpje) van een weekend-reisje in de sneeuw: https://www.dropbox.com/s/o1oarfleek5uoa0/IMG_2234.mov?dl=0

VIPs in Apache Canyon

Tijd voor een update! Want het is alweer maanden geleden dat ik wat geschreven heb. Dat maakt het makkelijk want sinds de vorige keer schrijven (begin april?), is mijn PhD leventje eigenlijk samen te vatten in drie gebeurtenissen: een veldwerk van 4 weken in de VS, 't insturen van mijn eerste artikel naar een wetenschappelijk tijdschrift, en ('t begin van) maar liefst twee maanden vakantie (waarvan 1 maand onbetaald verlof).

Het veldwerk was de laatste keer en (daardoor?) een klassiekertje. Het was wederom in New Mexico, de derde keer naar min of meer dezelfde plek. Samen met een allereerst veldwerk in Colorado in 2015 maakt dit een totaal van vier veldwerken voor mijn eigen onderzoek. En dat gaat het blijven. De PhD loopt over ruim een jaar op zijn einde (1 oktober 2019) en er is nu dus echt genoeg data verzameld. Het stroomgebied van de 99 miljoen jaar oude rivier (in Colorado) tot aan de uitmonding (in New Mexico) in de zee die gedurende het eind van het dino-tijdperk Noord Amerika in tweeën deelde heb ik onderzocht en in kaart gebracht. Het eind is in zicht!

Ja, helaas, óók het eind van de mooie veldwerkavonturen. Het begin van ‘slechts het schrijven’ is nog wat rest. Deze keer vloog ik in mijn eentje naar Denver en reed langs de ooit-geweesde-oevers-van-deze-99-miljoen-jaar-oude-rivier naar New Mexico, een sedimenteel (ha, een woordgrap! Sentimenteel natuurlijk. Maar ik doe sedimentologie...) ritje. Vervolgens had ik 3 dagen om alvast hallo te zeggen bij ‘jan en alleman in Tucumcari’. Om even het geheugen op te frissen; Tucumcari is onze ‘basis’ voor deze veldwerken, het enige stadje in een gebied van ca 75 km waarin ik onderzoek doe. Alle grond is privĂ©bezit, dus we hebben toestemming van de boeren nodig. Dit betekent: socializing! Ook wel ‘geopolitics’ of beter nog ‘social labour’ als het betekent dat je uren geklets over familiegeschiedenissen, pijlpunt-verzamelingen of niet-meer-bestaande-schoolgebouwen-en-postkantoren moet aanhoren. De vorige 2 veldwerk-edities hadden ons al geleerd hoe belangrijk en tijdrovend dit is. Dit jaar besloot ik daar de eerste 3 dagen voor uit te trekken om dit alvast in gang te zetten. Veldwerk-editie 1 hadden we al een band opgebouwd met boer Tom en dit was voortgezet en verbeterd tijdens editie 2 waar we ook zijn familie leerde kennen (zie blog “Jalapeno’s, wraps en Daisy Duke”). Editie 3 was wederom een bevestiging in hoe belangrijk al deze contacten kunnen zijn. Een voorbeeld: we wilden graag bij boer Humpreys op zijn land wat werk doen. Tijdens editie 1 (in 2016) was boer Humpreys weinig enthousiast geweest en had hij ons een halve dag gegeven om op zijn land te werken. Van “later nog eens terugkomen” wilde hij op dat moment niks weten. Hij bezit een gebied ter grootte van bijna 40 km2, dus zo’n half dagje is vrij kort. Nu, tijdens veldwerk-editie 3 waren we bij de broer van boer Tom langsgegaan en lieten we vallen dat we hoopten nog bij boer Humpreys wat geologische data te verzamelen. Ik had boer Humpreys al twee keer gebeld, voicemail ingesproken, maar niks terug gehoord. “Ah....Bill Humpreys! Maar daarmee heb ik in de klas gezeten! Doe hem vooral de hartelijke groeten en zeg hem dat je regelmatig bij ons langskomt” riep de broer van boer Tom. Hee dat kwam goed uit! Dus zo geschiedde; nog een voicemail bericht later waarin ik nonchalant deze connectie noemde, werd snel beantwoord door een telefoontje van mister Humpreys die uiteindelijk een ontzettend hartelijke man bleek te zijn. We brachten ook weer veel tijd door bij boer Tom op zijn land, een plek die op de kaart vermeld staat als ‘Apache Canyon’. Aangezien we nu alweer drie jaar op rij – op zijn aandringen – in zijn bunkhouse slapen (meer hierover in blog “Veldwerk 2.0”) noemt hij het gekscherend Apache Canyon Resort. Of je vroeg wilt boeken want ’t loopt storm met de reserveringsaanvragen. Vorig jaar stuurden we hem post, ter attentie van ‘Apache Canyon Resort & Spa’. De postbode had op de enveloppe erbij geschreven dat hij ook graag een nachtje boekt;)

Afijn, voor dat dit een heel lang en gedetailleerd verhaal wordt: t veldwerk was een succes, met velerlei nieuwe vondsten, goed weer en een gezellige veldwerkgenoot. We werden weer uiterst aardig door al onze lokale contacten ontvangen en leerden nog vele nieuwe kennen. ‘t Blijft bijzonder om op dit afgelegen stukje van onze planeet waar ik anders nooit zou komen zulke aardige mensen te hebben leren kennen en een kijkje in hun (cowboy-)leven te hebben gekregen. Een plek waar als de koeien gelukkig zijn, de mensen zelf gelukkig zijn. Waar de dichtstbijzijnde buren soms een half uur rijden verderop maar iedereen elkaar kent en helpt. Waar ‘t weer en de seizoenen ‘t ritme van hun leven bepaalt, en familie en christendom samen ‘t fundament vormen voor hun sociale kringen en opvattingen. ‘t Was soms pittig, velen wilde ons “hun nieuwe schuur of windmolen laten zien”, of “voorstellen aan hun vrouw” terwijl je net na een 12 urige werkdag hongerig op weg naar huis was, maar zo hoor en leer je ook nog eens wat (‘t een nuttiger dan ‘t ander). Ik kan nog uren meer vertellen, over ratelslangen, wapenbezit- en gebruik, zandsteen, dino pootafdrukken, ‘t nieuwe paard van boer Tom, etc, maar de geïnteresseerden kunnen eens langskomen in Oslo, dan vertel ik graag meer, of hier een korte indruk krijgen (filmpje): https://www.dropbox.com/s/87wo417xwtmr2d7/IMG_1851.MP4?dl=0

En dan over het ingestuurde artikel: het insturen zelf biedt 0,0 garantie, dus nu is het afwachten of het door de strenge keuring van vak-experts heen komt. Na insturen zijn er vier opties: 1) ‘t wordt afgekeurd. Je mag het dan niet opnieuw insturen 2) kleine veranderingen 3) grote veranderingen 4) geaccepteerd zonder nodige veranderingen. Dit laatste is zeer zeldzaam. Optie 2 en 3 veel voorkomend. Dus daar hopen we dan maar op. Ik zou dan eerst de aangegeven aanpassingen moeten maken, dan moeten de co-auteurs hier “ja en amen” opzeggen (of er hun plasje over doen), en dan stuur ik ‘t weer opnieuw in. En dan weer wachten. Al met al kan dit proces maanden duren... Voor de nieuwsgierigen onder ons een tipje van de sluier: de huidige versie heeft als aanlokkelijke titel “Coalesced delta front sheet-like sandstones from highly avulsive distributary channels: the low-accommodation Mesa Rica Sandstone (New Mexico, USA)”. (als ’t goed is, heeft de inhoud iets minder spelling- en interpunctie fouten dan dit stukje tekst..)

En dan nu vakantie. Maar liefst twee maanden. De PhD deadline is zoals genoemd 1 oktober 2019, dus volgende zomer wordt ‘t stressen. Aangezien ik zo ontzettend geniet van vakantie (iemand die dit herkent?) leek ‘t mij wel verstandig om ‘t geanticipeerde gebrek aan vakantie in zomer 2019 nu vast te compenseren. En waarom eigenlijk niet extra lang en een maand ook onbetaald? Na wat wikken en wegen, en overleg over de timing met mijn begeleider, hebben we vrij van eind juli tot en met eind september en blijven we voornamelijk in Noorwegen. Een eerste avontuur is reeds achter de rug: 187 km hiken met tentje en ons eigen eten in de tas voor twee weken (denk daar nog maar eens over na als je straks je boodschappen voor een week in je karretje hebt liggen) over de rotsige wandelpaden van Zuidwest Noorwegen. Fantastisch.

Wordt vervolgd!

Eland 'wins the game'!

Vorige keer schreef ik over mijn (academisch) sprinten voor beginners, wat leidde tot de eerste presentatie-successen op international conferenties, en het inleveren van het eerste manuscript voor de kerstvakantie, Ă©n voor het eerst in mijn leven de griep. Uiteraard had ik nu graag gemeld dat de eerste tussen-finish was behaald (een publicatie), maar helaas. Waar begeleider Ivar en co-autheur Miquel m’n manuscript van vrij weinig commentaar hadden voorzien, ging co-begeleider-en-professor-en-‘grote naam in de geologie’-John er toch met wat meer rode inkt tegenaan. Kort samengevat; de focus en 't grootste discussie punt van het paper moet anders. En er zit wat in, hij heeft een goed idee. Maar het is zoveel werk. Afbeeldingen waar weken werk in zit kunnen de prullenbak in want zijn niet langer nodig, en nieuwe moeten worden gemaakt. Teksten moeten worden geschrapt, en nieuwe moeten worden geschreven. Tja... dat is wel even een soort van domper. En veel werk (of had ik dat al gezegd?). Maargoed, om iedereen te blijven voeden met het idee dat de PhD Ă©Ă©n grote vakantie is en we elk weekend bergtoppen beklimmen of op z’n minst naar de noordpool skiĂ«n en weer terug, hier nog weer een overzichtje van de winterse belevenissen sinds januari.

Nadat ik eind januari in m’n eentje met een ski-techniek-weekendcursus-met-alleen-maar-noren was meegegaan, en het had overleefd (op allerlei fronten), was het winter-enthousiasme weer flink aangewakkerd. Dus huphup, Edwin en ik samen op een soortgelijke trip. Een ‘ferskingstur pĂ„ fjellski’. Google kon ons niet helpen met de betekenis van dat eerste woord, maar we besloten de gok te wagen (de verdere – Noorse – beschrijving van de trip was wel vertaalbaar). De gids had me in een voorafgaand telefoongesprek (!) duidelijk gemaakt dat Noors de voertaal was en of ik voor Edwin wilde vertalen.. tja, dat wilde ik best, vooral de gedeelten die ik daadwerkelijk begreep;) We waren met 13 deelnemers (en niet 30 zoals ik door de telefoon begrepen had), en sliepen in een hut op de Hardangervidda, Europa’s grootste hoogvlakte. Bij deze hut kun je alleen per trein komen, en de trein heeft dan ook een groot schuifding voorop zodat sneeuw geen issue is. Geen overbodig luxe, ‘t was een zeer winterse bedoening. De gamashen moesten al aan om de 200 m van stationnetje naar hut te overbruggen, en ‘t was moeilijk staande te blijven in de harde wind. Deze werd naarmate het weekend vorderde alleen maar sterker. Op zaterdag konden we er nog op uit voor een korte fjellski-trip (de fjellski zit tussen de langlaufski en de tourski in. Breder dan de langlaufski, staalkanten, maar nog niet zo ski-baar als een tour- of ‘gewone’ ski). Met skibrillen op en van die bivak-dingen over onze hoofden getrokken tegen de snijdende wind. Lunch-pauze deden we in een ‘windzak’, een 2 persoons plastic ding waarin je redelijk beschut kan zitten om niet meteen dood te vriezen bij het naar binnen peuzelen van de bammetjes. Een korte maar interessante trip waarin we de Scandinavische winter van haar strenge kant kregen te zien. De volgende dag was ze nog strenger. Voor een bezoekje aan de toilet in het andere gebouw- ca 20m lopen-, moesten we ons hele ski-pak aanpakken, incl bril om nog iets te kunnen zien en tegen de horizontale sneeuw (storm!!) in te kunnen lopen. Verder dan dit kwam het expeditie-niveau niet. De omstandigheden waren te bar om er op zondag op uit te gaan, dus helaas bleven we binnen (ik vond dat eerst maar slappe hap, totdat ik naar buiten moest voor een wc-bezoekje..)

Vier lange, gewone werkdagen later na dit winter-avontuur scheen de zon uitbundig en was het windstil. Ideale omstandigheden voor bezoek van het hooggeĂ«erde Van Yperenkwart! Hiephoi! Zonder instrumenten, maar met alle aanhang. Dus met z’n 8-en, of eigenlijk 9-en, want de meest karaktervolle wordt binnenkort ook nog eens moeder! Met 2 auto’s, een heleboel langlaufski’s en ander-ski-en-buitensportmateriaal togen we naar ons geboekte vrijstaande huis in de heuvels ten noorden van Lillehammer. Toch wel een stukje rijden, dus de autobingo werd al snel in het leven geroepen om verveling te voorkomen. En zoals altijd moet er een ‘... wins the game’ zijn, wat in dit geval makkelijk was; een eland. Die zitten er wel, maar zie je nooit. Althans, wij zagen er pas 2,5 in de afgelopen jaren hier in t noorden. En jahoor!! Binnen een halfuurtje was het spel afgelopen. EEN ELAND!! Wajoooohh... we besloten dan ook tot ‘een eland-rennend-op-het-fietspad’ voor de volgende autobingo. Ik bedoel, dat is toch onmogelijk... Het weekend vulde zich met eten, drinken, skiĂ«n, snowboarden, langlaufen, puzzelen, kletsen, uitslapen, van de zon genieten, verbaasd zijn over de hoeveelheden sneeuw, etc etc. En toen was het weekend veels te snel weer over. En rende er een eland over het fietspad!! Ja echt!

Het volgende weekend kwamen collega-van-Edwin Alexander en zijn vriendin Anita op bezoek. Echte skiers, met elke winterseizoen minsten 40 dagen op de latten in de alpen incl een heleboel offpiste skiën. Dus wilden ze nu wel eens dat langlaufen proberen. We hadden weer een fantastisch huisje gevonden, bijna ingesneeuwd en met uitzicht op eindeloze natuur. En langlaufmogelijkheden genoeg! Helaas zagen we maar één eland en die liep ook al niet op het fietspad, dus dat was toch wel een grote teleurstelling.

Werkgerelateerde avontuurtjes waren er ook nog. Drie dagen in een huis aan de fjord met Ivar en de ingevlogen co-begeleider John en zijn student Cody uit Texas. ‘writingworkshop’. Op initiatief van Ivar. We schreven bijna niks, maar discussieerden erg veel. Nuttige overleg-sprint. En John Holbrook wilde ook wel even een stukje langlaufen proberen. Toch leuk, deze man-die-zoveel-weet-en-kan-op-geologie-gebied te zien stuntelen op die lange latten;) Ook had ik me opgegeven voor een tweedaagse Nederlandse geo-conferentie. Naast dat dit een erg leuk weerzien was met heleboel bekenden, mocht ik ook een praatje houden en kon ik mijn Nederlandse geo-netwerk weer een beetje opwarmen. Intensief, en ook een beetje stressvol, maar de moeite waard!

Of Edwin en ik ook nog wel eens met z’n tweeĂ«n zijn? Jazeker! We hadden een fantastische weekendje voor onszelf geregeld; met de fjellski op pad door de Noorse wildernis, inclusief slapen in een hutje met een buitentoillet (brrrr bij -20 minder idyllisch), zonovergoten en laatste kilometers in het adembenemende licht van de ondergaande zon, en geen enkele andere mensen op de terugweg. Friluftsliv!

Sprinten voor beginners

Zo. Ik was dus inderdaad m’n wachtwoord voor t inloggen op deze website vergeten. Zeker uit met de pret en werk aan de winkel? Ja nou zeker. Er is menig weekje met 14-urige werkdagen, geen weekend, en nachtelijke sessies achter mijn laptop voorbij gegaan. En dit alles om mijn onderzoek aan de rest van de sedimentologie-bedrijvende wereld te presenteren. Mondeling (conferenties in Toulouse en Newcastle) en op papier (zie verderop). Ook het lesgeven aan studenten (in ‘t veld in Spanje en in de klas) gaat me nu een stuk beter af.

Uiteraard was er tijdens ‘t harde werken door ook wel tijd voor ontspanning, maar gewoon ietsje minder dan voorheen. Edwin en ik gingen nog een paar dagen topjes klauteren in Jotunheimen (Falketinden - 2067 m - volbracht, maar Uranostind – 2156 m – was gehuld in wolken en storm-taferelen), een weekendje herfstwandelen in Rondane (voor t eerst dat we na 4 uur rijden en 2 uur lopen serieus overwogen op te geven. Het waaide, ‘t regende, ‘t was guur, en ‘t uitzicht zat in dikke wolken gehuld. We zette door, ‘t klaarde op en ‘t werd een prima nachtje kamperen), gingen we naar twee fantastische bruiloften (eentje viel bijna tegelijkertijd met geboorte van Laura’s zoon, hoe mooi!) en kwam collega Peter op bezoek. Paps verzette zijn staar-operatie om mijn debuut in een heus nþþrs þrkest bij te wonen, en een weekendje tranen lachen in Hilversum rondom Sinterklaas kon ook niet ontbreken.

Ik had de wens om een weekje buiten de uni te werken, even een weekje geen geklets met m’n gezellige collega’s. Natuurlijk kon dit prima door een week thuis te blijven, maar mijn brein doet ‘t nou eenmaal erg goed in een omgeving met veel natuurschoon (heel vervelend;)), dus vonden we een cabin in de sneeuw. De laptops en extra beeldschermen gingen mee, en een voorraad eten voor een week. We werkten van s ochtends vroeg tot s avonds laat, t werd een heuze “manuscript-sprint”, en de tijd die we spaarden door niet naar werk te reizen of boodschappen te doen, stopten we in een frisse neus halen (een paar keer op ski’s) in een winter-wonder-land. Deze combi van frisse neuzen en hard werken, werkte echt heel goed. Wat minder goed werkte was de huurauto die er al mee ophield voor we uit Oslo waren vertrokken, en de vervanging die we vervolgens meekregen bleek niet geschikt voor de winterse omstandigheden. Geen kettingen, niet eens een krabber. Dus totdat de lokale sneeuwschuiver was langsgekomen zaten we romantisch vast in de cabin na een portie verse sneeuw:)

Met nog een paar nachtjes doorwerken was dan ook mn eerste manuscript klaar voor internal review (oftewel, bij mn begeleider en co-auteurs).. nét voor de kerst, een heel fijn gevoel! (al ging deze laatste sprint me niet in de koude kleren zitten, ik kreeg voor 't eerst in m'n leven griep. Volgende keer beter trainen)

Ter afsluiting nog een paar statistieken voor de jaren 2016-2017 (totaal ca 105 weekenden). Hiervan was ik:

- 25 weekenden op veldwerk of anderszins voor werk in t buitenland (= 50 dagen overwerk!)

- 46 weekenden in Oslo, waarvan we 1 op de 3 weekenden bezoek hadden

De anderen weekenden gingen op aan vakantie, weekendjes wandelen met zn tweeën of weekendjes NL.

Iedereen een godt nyttÄr toegewenst! Vi snakkes:)

(en foto’s kommer snart)

Zomer in Oslo

Ditmaal geen bericht over ratelslangen, cowboys en verdwenen sleutels, maar een gewoon stukje tekst over een gewone zomer in Oslo. Want ook dat is toch wel even het noemen waard. Vorig jaar was mijn eerste volledige zomer als ‘emigrant’ in Noorwegen, maar in de praktijk was ik in de periode tussen begin mei en begin september slechts 2 (!) weken in Noorwegen. Vanwege veldwerk, assisteren bij een veld-cursus, zelf op cursus op Spitsbergen (heel vervelend) en een leuke vakantie in NL en Oostenrijk. Dus die “zomer in Noorwegen", telt eigenlijk niet, begrijp je wel. Dus, dat moest anders dit jaar. Wel ging ik weer op veldwerk (zie vorige verslag), maar verder was het devies: blijf ! in ! Noorwegen!

Dus gingen we een week op vakantie naar de Lofoten, een eilandengroep boven de poolcirkel. Wat fantastisch mooi is dat. De stranden hebben caribische kleuren, de bergwanden rijzen stijl op vanuit de oceaan, en het water is arctisch koud en vanaf 500 m hoog lag er nog sneeuw. Fantastische dagen met veel wildkamperen, wandelen, en koffie en taart op het terras. De temperatuur was tropisch. Ok, kleine nuance: arctisch tropisch (20 graden) en slechts de helft van de tijd. De andere helft was het grauw en grijs, en 12 graden. Maar nog steeds fantastisch mooi.

In Oslo zelf is het rustig. De noren zijn op vakantie. Het openbaar vervoer is leeg, bij ons appartementen-complex is het uitgestorven en op de universiteit is er uiteraard geen student meer te vinden. Ook de meeste werknemers zijn met vakantie, dus blijft er slechts een handjevol PhD’ers over. Zielig? Niks daar van, heerlijk rustig. En ook geen files op de vrijdagmiddagen wanneer we de bergen in wilden! Op alle andere vrijdagen in het jaar staan er altijd lange rijen met auto’s gevuld met noren die naar hun cabin willen. Nu mooi niet. Dus trokken we er 2 weekendjes op uit, 1x met Pim en Nienke, en 1x met zn tweeĂ«n. Beide keren naar Jotunheimen. Man, wat is het daar mooi. Op en top genieten. Daarnaast kregen we nog bezoek van de ouders van Edwin en kwamen Malou en Laura nog langs.

Oftewel; een geslaagde zomer. Alsof het voorbij is... nou, wel de zomer-periode in Oslo zelf. Inmiddels heb ik er ook weer een tripje naar Spitsbergen opzitten ( veldwerk met begeleider Ivar en co-begeleider John Holbrook. We gingen de drone eens even laten kennis maken met de wonderschone leef-omgeving van de ijsbeer...!) 10 dagen lang. Jippie! Nu volgt nog een fijne vakantie met de familie. En nog een bruiloftje of 2 in NL en omgeving (Julian in Frankrijk. Dat doet maar weer!). Oftewel: reizen reizen reizen, het houdt niet op!

Liefs

P.S. Na lang wikken en wegen toch besloten maar even een paar jaloersmakende fotootjes toe te voegen van de bovengenoemde 10 dagen op Spitsbergen. Het was weer een heus avontuur. We konden bijna elke dag er op uit (dit is weers- en ijsbeer-afhankelijk: te veel wind zou het onmogelijk maken om met het kleine zodiac-bootje de fjorden gevuld met arctisch water op te gaan, met regen kan de drone niet vliegen en een ijsbeer op de kust betekent: no go), professor John en zijn student Cody zorgden voor veel vermakelijke verhalen, en Ivar is al 100x keer op Spitsbergen geweest dus weet precies wat er geregeld moet worden mbt veiligheid (satelliet-telefoon, beacon, geweer, munitie, rescue-package met tent, voedsel, etc voor het uiterste noodgeval dat we niet naar huis komen, etc). We kregen een korte training hoe te varen met het zodiac-bootje en zwemmen in onze overlevings-pakken (niet nodig gehad). Dat voelde toch wel stoer allemaal. Tot je andere mensen tegenkomt die met helikopter naar hun veldwerk-plek vliegen en vervolgens 2 weken lang kamperen op een rotsrand met uitzicht op gletsjers en een extra ijsbeer-bewakings-hond....;) Verschil moet er zijn. Wij waren elke dag zeker 2 a 3 uur bezig om ĂŒberhaupt van ons verblijf in de stad naar de outcrop te komen: naar de haven, alles waterdicht verpakken (incl onszelf), varen, alles uitpakken, en minstens een uur lopen. En dat ook wer terug. Geregeld waren we pas rond 21 uur weer terug.